Medewerkers van de Groninger Archieven tonen hun favoriete stuk uit onze collectie. Deze maand vertelt publieksadviseur Frederiekje de Jongh over een geboorteakte.
Zo’n geboorteakte is niet heel mooi om te zien. Het is alleen maar een voorgedrukt formulier dat met de hand is ingevuld. Toch is het voor mij wel een heel bijzonder archiefstuk, want het is de geboorteakte van de oudtante naar wie ik ben vernoemd: Frederika Kotter.
Op 25 januari 1889 ging mijn betovergrootvader, landbouwer Geert Kotter, naar het gemeentehuis in Veendam om aangifte te doen van de geboorte van zijn dochter. Bij het afleggen van zo’n verklaring waren getuigen nodig, daarom riep de ambtenaar van de burgerlijke stand er twee collega’s bij. In aanwezigheid van een klerk en een conciërge kon Geert Kotter aangifte doen. Hij vertelde dat hij en zijn echtgenote Eefke Smid daags daarvoor om zes uur ’s avonds een dochter hadden gekregen. Het meisje kreeg de naam Frederika. De ambtenaar van de burgerlijke stand vulde alle informatie in op het formulier en las het voor. Daarna moesten alle aanwezigen de akte ondertekenen.
De geboorteakte werd in tweevoud opgemaakt. Eén exemplaar bleef bij de gemeente. Het andere exemplaar ging naar de rechtbank en kwam uiteindelijk in de collectie van de Groninger Archieven terecht. Zoals alle openbare aktes van de burgerlijke stand uit de provincie Groningen is deze terug te vinden op www.allegroningers.nl.
Frederika Kotter is nooit getrouwd. Ze bleef bij haar ouders wonen, met wie ze naar Coevorden verhuisde. In 1915 overleed haar vader. Frederika bleef bij haar moeder. Later kwam haar nichtje Eefke Toxopeus bij hen wonen. Eefkes moeder, Frederika’s zus Lammechina, kon de zorg voor haar gezin niet aan. Frederika woonde in de jaren twintig dus met twee Eefkes: haar moeder en haar nichtje. In 1927 overleed Eefke Smid. Frederika vertrok naar Eindhoven en begon daar een pension. Haar nichtje Eefke ging met haar mee. Zij trouwde in Eindhoven met een jonge weduwnaar, met wie ze een paar kinderen kreeg. In 1946 kwam er een nakomertje: mijn vader. Frederika verhuisde uiteindelijk naar Apeldoorn, maar het contact met het gezin van Eefke verwaterde niet. Mijn vader ging als kind graag bij ‘tante Frederiek’ logeren. Hij was erg dol op haar. Toen mijn ouders besloten om te gaan trouwen, zei mijn vader tegen mijn moeder: “Maar als we een dochter krijgen, dan moet ze Frederiekje heten.” En zo geschiedde. Maar die geboorteakte wordt pas over vele jaren openbaar.
januari februari maart april mei juni juli september november december