300 jaar na de Kerstvloed van 1717 hielpen vrijwilligers de Groninger Archieven om de bronnen, die wij over deze ramp bezitten, uit het archief te halen en de inhoud ervan te bekijken. Dit leidde tot bijzondere vondsten. Wij vroegen een aantal vrijwilligers en medewerkers die een bijdrage leverden aan Maak Geschiedenis: Kerstvloed 1717 naar hun meeste indrukwekkende bronfragment.
Rixt Zuidema, medewerker Publieksactiviteiten bij de Groninger Archieven, stelde de literatuur- en bronnenlijst samen, controleerde transcripties en hielp mee bij de publieksactiviteiten rondom de Kerstvloed. Rixt: “Ik heb de afgelopen maanden veel bronnen voorbij zien komen, maar één fragment uit het Journaal van Thomas van Seeratt is mij echt bijgebleven”.Thomas van Seeratt (Zweden ca. 1676-1736) was jarenlang schipper in dienst van de West-Indische Compagnie (WIC). In 1716 kwam hij als commies-provinciaal in dienst van Stad en Lande. In deze functie wees hij al snel op de slechte staat van de zeedijken. De bestuurders van Stad en Lande waren hiervan niet overtuigd en versterkten de dijken niet. Van Seeratt kreeg helaas snel zijn gelijk: de Kerstvloed van 1717 werd een ramp van grote omvang en maakte zeker 2091 slachtoffers in de provincie Groningen. Het Journaal van Thomas van Seeratt vormt een verslag met nauwkeurige observaties van wat hij zag en ondernam.Het favoriete fragment van Rixt gaat over de inspecties die Van Seeratt kort na de ramp ondernam. “In dit fragment lees je over de erbarmelijke omstandigheden tijdens de inspectie. Dit is zo beeldend beschreven, ik zie het helemaal voor me”, aldus Rixt.
Transcriptie, pagina 30:
Den 7de Januarij begaff mij neffens de Stads
Bouwmeester A: Meijer nae Windschoot [Winschoten], ende
den 9de des Morgens van Windschoot [Winschoten] nae de
Finsterwolder Zijl, met een Schuttie, ende qua-
men ten 10 uiren aen de Colck, alwaar haast
alle onsere Leevens verlooren zoude hebben, soo
ick niet met een Tauw in de handt int waa-
ter waere gespronden aen Een Paal ter grooter
geluck staande, vast kreeg, en daaraen de
Schuitie vast gemaakt tot dat stil waeter wierd
want anders hadden wij met de Ebbe den Dol-
lart ingedreven, Zijnde harde wint uit den
Zuid Westen met Mott= reegen, ende hadden niets
als Twee slegte Clauw stocken en sonder Riemen
moeste noch 1 1/2 uir in groote koude, in 't Schut-
tie sitten, en geheel Natt, als zijnde Levens
gevaar om te verkleumen.
Het verhaal gaat verder, want op 13 januari maakt Van Seeratt samen met een aannemer wederom een reis door de provincie. Ook deze reis wordt met ‘Lijfs gevaar’ ondernomen. De heren zetten het op een gegeven moment “op een drinken” om warm te blijven.
Transcriptie, pagina 31:
Den 13de Januarij ging nae Hunsingo
quarteer op volgende Manier, met Scheepies
tot Whee [Wehe], en van Wehe met een kleine Schui-
tie tot aen de Zout Camp [Zoutkamp], ende bevond aldaar
de Dijcken in Eene Eelendige Staat, als van
Wierhuisen [Wierhuizen] nae de Zout Camp [Zoutkamp], meer als halff
wegh, ende van de Zout Camp [Zoutkamp], het geheele Reij-
Diep [Reitdiep] meede halff wegh, ende veele Doorbraeken
hebbe met Lijfs gevaar deese Reijse gedaan, ende
soo ick geene Liqueurs offte Brandewijn bij mij
hadde gehadt, was Albert Assijs als Provincie
Timmer baas en aennemer die deese Reijse met
mij deede, aen de Dijck gestorven, want wij
alle beijde door vermoeijtheid Vlauw wierden,
ende Albert Aszijs geheel als Doot, maar
door Nuttigen van die gesegenden Dranck
bekwam kragt om te marscheren, want het
was Doncker en begon hart te Vriesen.
Wilt u meer over de resultaten van Maak Geschiedenis: Kerstvloed 1717 horen en zien, kom dan naar het Slotsymposium - Na de Kerstvloed op zaterdag 20 januari.