Hoe verging het de familie Van Ewsum nu eigenlijk in de roerige tijden na Slag bij Heiligerlee? In de artikelen De Beeldenstorm en wat eraan vooraf ging en De slag bij Heiligerlee en wat erna kwam kunt u al lezen over deze invloedrijke Ommelander familie. In een bijzondere brievencollectie uit 1568 binnengekomen bij Johan van Ewsum vinden we meer over hun persoonlijke situatie, nu vrijwilligers van het Maak Geschiedenisproject deze brieven hebben getranscribeerd. Volg de Vertaalslag rond Heiligerlee.
Op 18 juni 1568 schrijft Ludolphus Ensinck een lange brief aan Johan van Ewsum. Ensinck is aangesteld om toe te zien op de opvoeding van de zoons van Van Ewsum en neemt hen dan ook onder zijn hoede. Aanvankelijk wilde Johan van Ewsum dat zijn kinderen hun toevlucht zouden zoeken in Emden, maar de tocht daarnaartoe bleek te gevaarlijk. De kinderen worden daarom naar Zwolle gebracht waar zij worden opgevangen door de familie Grevinck.
Gelukkig gaat het goed met de kinderen Van Ewsum, ze worden goed verzorgd door deze bevriende familie:
Juwer Edlen, Erentvesten, Generosen, gestrenghen, mijner gebiedende
hern und frouwen fruntlieben kinderen sint ock dorch genade des Almo-
genden in hoerder gesuntheit samptliken alle, also gefristet und er-
holden, dat se in genen defectum off langvaren sint gevallen, maer
altoes (god sij gelovet) mit gueden appetitu geeten und gedroncken.
[…]
Der Erentveste und Erbare
Johan grevinck und sijn f: L huisfrow erbieden sich gantz willich
und denstvoldich up Juwe Edle Erentvesten Lieve frundtliche begerent in den kin-
deren tho holden, und hore nadrufft tho vorschaffen.
Bovendien worden de kinderen goed opgevoed en onderwezen. Op twee ‘speeldagen’, ofwel vrije dagen, na wordt er met vlijt geleerd:
[…]
so wij ons doch de gantse weecke, uthgenomen up onse twe speeldagen als
wij ons ergent in eenen vieligen plaetz recipieren, binnen huis holden
und onze studia up het vlitigeste continueren, als des morgens van
soven uren de morghen lection beginnende tot achten, als wij dan wat
onbeten hebben beginne wij weder van negene tot elven, und na der
maeltidt van eenen tot dre, und des avondes weder van viere tot
sessen.
Ludolphus Ensinck zou graag zien dat Johan van Ewsum en zijn vrouw naar Zwolle komen omdat ‘het lant nu rede overfloijet van knechten, und noch een groten hoep van Spangieren onder weghen is’. De briefschrijver bekommert zich om de zwangere vrouw van Johan van Ewsum en schrijft:
[…]
off jo ten minsten mijn generose und gebedende frouwe
overschicken, want het sijn Edele Lieve gansliken nicht geraden dunckt dat
mijn generose gebedende frouwe langer vortoevet.
Er is al contact gezocht met een vroedvrouw:
Belangende der amken tho wijnnen voege ick mijn generose und
gebiedende frouwe tho begertlicher antwort denstlichen tho vorstaen,
woe Junffer grevinges daer vlitigen in gehandelt hefft, und noch
den achteinden deses maentz Juffer bruninges und de amke heft laten
halen, und aldoe in hoer Lieven egen huis gefraget, offmen sich wal tot
hoer vorlathen mochte. Daer up se in mijn jegenwoerdicheit geandt-
wordet heft, dat daer nien mangel in vallen solde, dan woldet
wisse doen. Hir up heft juffer grevinges angeholden dat se loen solde
esschen, so heft se geesschet tot een jaer twintich keisers gulden 20.brabantse stuvers
den gulden, wo solches mijn generose, gebedende frouwe mach beleven
begert juffer grevinges und ock de amke erstes dages een seker andt-
wordt.
De brief eindigt met de groeten van de kinderen van Van Ewsum en gelukwensen uit Zwolle, 18 juni 1568.
Datum Zwollis [Zwolle] dem 18. Dach Junij
Die kinderen wonschen hoer hartfrundtlike leve heer vader und frow-
moder vele duisent gueden nacht, und der gantze familie een geluksalige
walfaert. blivet gesunt.
Volg de Slag rondom Heiligerlee
Bronnen
- Maria Hartgerink-Koomans, Het geslacht Ewsum. Geschiedenis van een jonkers-familie uit de Ommelanden in de 15e en 16e eeuw (proefschrift Groningen 1938), Groninger Archieven (1759-122L)