In het Maak Geschiedenisproject Open het Stadsbestuur vallen steeds meer puzzelstukjes op zijn plaats. Door te transcriberen, het uittypen van de oude handschriften, worden snippers van de geschiedenis toegankelijk gemaakt voor iedereen. De rekesten, ofwel verzoeken, van voornamelijk burgers aan het stadsbestuur van 1594 tot 1815 zijn hiervan een prachtig voorbeeld.
In de rekestboeken van Borgemeesteren ende Raadt (inventarisnummers 588 t/m 591) meerdere verzoeken te vinden die te maken hebben met onderwerpen waar de burgemeesters wat over te zeggen hebben. In deze blog licht ik het voorbeeld van Catharina Warendorp toe. Haar rekesten hebben betrekking op financiële zaken, familiezaken als scheiding van tafel en bed en de uitvoering van een beroep vallend onder het kramersgilde, een gilde voor kooplieden en marskramers. Verder gaan enkele verzoeken over opsluiting in de A-Poort en verbanning van Catharina’s echtgenoot.
Familie Warendorp
De familie Warendorp was mij bekend door het uitwerken van een genealogische stamreeks. Catharina Warendorp wordt op 28 januari 1683 gedoopt en is de oudste dochter (er werden vijftien kinderen geboren) van Hinricus Warendorp, predikant in Wehe den Hoorn, en Hinrica Woel uit Doesburg. Zij viel me op vanwege haar verzoek om de Kramerneringe (het uitoefenen van het kramersberoep) te mogen doen op naam van haar kinderen en haar verzoek te mogen scheiden van tafel en bed.
Familie Ganckema
Catharina trouwt op 27 oktober 1708 te Groningen als domineesdochter met een man uit een Rooms-Katholieke familie, Henricus Ganckema. Hij is de zoon van de koopman Arent Ganckema (ook wel gespeld als Arendt) en Heijltien Betinck en legt in 1715 de eed af voor het koopmans- en kramersgilde. Hendricus was eerder getrouwd met Margareta Veenecamp. Hij en Catharina krijgen meerdere kinderen. Zes worden gedoopt: drie in de Martinikerk en drie in de Nieuwe Kerk. Ze blijken in de Poelestraat bij de Poelepoort te wonen.
Gegevens over de familie Ganckema heb ik gedeeltelijk bij elkaar kunnen zoeken. Zo vond ik geen doopgegevens van Henricus of zijn zus, die ook in een rekest genoemd is. Ook niet van de kinderen uit het volgende huwelijk van zijn vader Arent met Immerentia Henrix.
Scheiden van tafel en bed
Op 6 januari 1720 (blz 388) verzoekt Catharina van tafel en bed te mogen scheiden, "quoad thorum et mensam gesepareert". Toestemming voor een scheiding van tafel en bed geven Borgemeesteren ende Raadt niet zo vaak. In de rekestboeken komen meerdere geweigerde scheidingsverzoeken voorbij. De echtgenotes die een scheiding aanvroegen, worden meestal genoodzaakt zich te verenigen met de echtgenoot. De man wordt in zo’n geval bijvoorbeeld gemaand geen geweld meer te gebruiken of zijn drankmisbruik achterwege te laten.
Na het verzoek van Catharina om van Henricus te scheiden kwamen er nog enkele rekesten voorbij die te maken hadden met haar situatie en die van haar kinderen. Reden om de rekestboeken uit die periode door te nemen, de puzzelstukjes te verzamelen en er een tijdlijn van te maken:
Op 17 juni 1715 (blz 84) legt Henricus de eed af als heuveling van het koopmans- en kramersgilde.
Op 1 oktober 1716 (blz 14) blijkt er iets aan de hand te zijn. Catharina dient het verzoek in haar echtgenoot op te sluiten in de A-Poort om hem daarna zo mogelijk te verbannen uit de stad. Het verzoek is schriftelijk ondersteund met een schrijven van haar vader en schoonvader. Ze laat weten dat haar man hoe langer hoe buitensporiger wordt. Hij kan niet rustig in huis zijn en ze is bevreesd dat hij een “eenigh dangereus ongemack mogte begaan”.
Op 22 oktober 1716 (blz 33) vragen naaste vrienden Henricus vrij te laten vanwege zijn beloften van beterschap. Dit verzoek wordt gehonoreerd.
Op 30 december 1718 (blz 45) vraagt Catharina, omdat haar man zich “wegens sijn gedragh sigh van hier heeft moeten begeven” en zij de zaken voor haarzelf en haar kinderen moet regelen, toestemming om een obligatie van Henricus van 600 gulden voor haar vrij te maken. Dit wordt goed gevonden.
De 9e november 1719 (blz 290) blijkt dat Henricus onder voorbehoud iemands nalatenschap heeft aanvaard. Hij vraagt zelf om de “vriewillige beschrijving over de goederen”. De burgemeesters accorderen dit ‘salvo jure tertii’. Dit betekent dat Henricus binnen een bepaalde tijd een overzicht moest (laten) opstellen van de bezittingen aan de hand van een boedelinventaris. Ook dient hij een overzicht te maken van uitstaande schulden, door schuldeisers te benaderen. Daarna kan Henricus de erfenis alsnog weigeren.
Op 23 november 1719 (blz 309) dienen de schuldeisers een verzoek in bij het stadsbestuur. Zij hadden reeds kosten gemaakt door te procederen via het Neder Gericht, maar vanwege de vrijwillige beschrijving stonden zij buiten spel bij het vereffenen van de schulden. De schuldeisers vragen toestemming om zelf de inventarisatie van de nog overgebleven goederen te mogen doen en deze vervolgens te verkopen. De burgemeesters stemmen hiermee in.
De 6e januari 1720 (blz 388) verzoekt Catharina te mogen scheiden van tafel en bed, "quoad thorum et mensam gesepareert". Daarbij vraagt ze of erop wordt toegezien dat de scheiding van goederen en de opvoeding van haar kinderen worden geregeld. De scheiding wordt door de burgemeesters en raad uitgesproken.
Op 16 april 1720 (blz 451-452) verzoekt Catharina geld te mogen genereren om de nering, handel, voort te kunnen zetten en zich in te laten schrijven in het kramersgilde op naam van haar kinderen. De toestemming hiervoor krijgt ze.
De 1e juli 1720 (blz 544) verzoekt Arent Ganckema om zijn zoon Henricus in de A-poort vast te zetten “ter tijdt van beterschap off andere gelegntheijt, om denselven te versenden”. Wanneer Henricus is hersteld en berouw toont, kan hij volgens zijn vader dus worden vrijgelaten. De raad geeft akkoord.
Op 15 augustus 1720 (blz 7) heeft Catharina’s vader, pastor Warendorp, een verzoek aan het stadsbestuur waardoor hij uiteindelijk eigenaar wordt van het huis dat mogelijk voorheen van zijn dochter en haar echtgenoot was. Hindrick Engels heeft namelijk het huis in de Poelestraat gekocht (via een ‘keerskoop’) voor 3700 gulden. Pastor Warendorp schiet dat voor. Van dat bedrag heeft Warendorp inmiddels bijna 3100 gulden voldaan. Hoewel hij aangeeft ook het restant moeiteloos te kunnen ophoesten, vraagt hij toch om uitstel van betaling, max twee maand. Dit omdat hij nu geld nodig heeft. Hij verzoekt het stadsbestuur a: om uitstel van betaling en b: dat hij (en niet Hindrick Engels) als koper teboek wordt gesteld. Dat laatste overigens met instemming van de koper. Hij geeft nogmaals aan dat hij een belangrijk deel immers al betaald heeft. Heeren Borgemeesteren ende Raadt besluiten over dat eerste punt verder te praten en gaan akkoord met het tweede.
Op 22 augustus 1720 (blz 8-9) toont Arent, de schoonvader van Catharina, zich verantwoordelijk voor de opvoeding van zijn kleinzoon uit het eerste huwelijk van Henricus met Margareta Veenecamp. Over een bedrag dat de andere opa onder zich heeft voor die opvoeding wil hij de verantwoordelijkheid. NB. De gegevens over een huwelijk met Margareta zijn nergens gevonden.
Op 23 april 1721 (blz 217) heeft Catharina’s vader het over panden die Arent Ganckema 'gelost' heeft van de leenbank. Dit terwijl hij schuldeiser is en recht heeft op dat geld.
Op 28 juni 1721 (blz 285-286) komt de koopman Lodewijk Guidon, die aangezworen is als voormond (de belangrijkste voogd) over het zoontje uit Henricus’ eerste huwelijk, op voor het deel van de erfenis van de jongen in verband met het overlijden van grootvader Derck Veenecamp. NB. Lodewijk is gehuwd met Henricus’ zus Anna Catharina.
Op 24 maart 1722 (blz 525-526) dient Lodewijk Guidon hetzelfde verzoek in als op 28 juni 1721.
Tot slot speelt er een probleem over het testament van Arent Ganckema. Op 20 februari 1723 (blz 259-260) blijkt dat Abraham van Ringe en Gerhardus Spanjaart, de testamentaire curatoren bonorum van de kinderen van Anna Ganckema, de zus van Henricus, informatie willen die de tweede echtgenote van grootvader Arent niet wil geven. Naast ieders legitieme portie van 26.000 gulden per kleinkind wordt besloten voor ieder het bedrag van 1700 gulden erbij te geven. Hierbij wordt vermeld dat alle kwesties rond het testament daarmee afgedaan zijn.
Mogelijk kregen de kinderen van Henricus dezelfde bedragen te erven. Hoeveel erfgenamen er nog meer waren is onduidelijk. Ook uit het tweede huwelijk van grootvader Arent waren er kinderen en kleinkinderen. Duidelijk is wel dat het gaat om families met geld. Het geld was mogelijk een belangrijker reden voor het huwelijk van Catharina met Henricus dan de kerkelijke achtergrond van beide families. Bekijken van het huwelijkscontract van Catharina met Henricus kan op dit moment niet, maar ik zou het graag onder ogen krijgen.
Puzzel
De hierboven beschreven fragmenten maken duidelijk dat het gaat om een puzzel die nooit af is, maar we komen steeds meer te weten. Er is verder onderzoek te doen naar de familiegeschiedenissen van Warendorp en Ganckema. Waar is Henricus bijvoorbeeld gebleven? Zou dat nog te achterhalen zijn? Ook de schuldeisers kunnen uitgezocht worden. Mogelijk is er informatie te verkrijgen uit de stukken van de Weeskamer. Wie zich aangesproken voelt of geïnteresseerd is, kan hiermee verder gaan in de hoop dat de Groninger Archieven binnenkort weer zelf te bezoeken zijn voor stukken die nog niet gedigitaliseerd zijn.
Het ABC van Open het Stadsbestuur
Met het Maak Geschiedenisproject Open het Stadsbestuur komen we regelmatig verrassende zaken tegen die eeuwenlang met ganzenveer en kroontjespen door het Groninger stadsbestuur aan het papier werden toevertrouwd. Met het ABC volgen we wekelijks een letter van het alfabet en verbinden daaraan een bekende of veelvoorkomende term uit het archief van het stadsbestuur van 1594 tot 1815. Lees mee met ons ABC.
Nick Bolhuis, redactielid Open het Stadsbestuur