Tot nu toe lukte het ons elke week om een begrip of naam uit het archief van het stadsbestuur toe te lichten, maar wat doe je met de letter ‘x’? De letter ‘x’ komt niet voor het aan het begin van het woord. Maar we hebben een oplossing: we schrijven drie ‘x’ over een examen!
X. Examens op de Latijnse school
Een plek waar in de 17e en 18e eeuw vele examens werden afgenomen, is de Latijnse school. Truida van Bochove schreef hier eerder al de blog L van Latijnse school over in dit ABC. Op deze school werden leerlingen voorbereid op studeren aan de universiteit, waar Latijn de voertaal was. Het stadsbestuur oefende invloed uit op de Latijnse school en stelde ‘scholarchen’, schoolbestuurders, aan om een regelement op te stellen, dat vervolgens ter goedkeuring aan het stadsbestuur werd voorgelegd. Hierin stond het lesprogramma heel gedetailleerd beschreven, bijvoorbeeld uit welke boeken de leerlingen grammatica moesten leren en welke Griekse en Latijnse auteurs zij verplicht moesten lezen.
Daarnaast kunnen wij uit deze ‘schoolordres’ opmaken wat de dagelijkse gang van zaken was op de Latijnse school. In de ‘ordres’ staat uitgebreid beschreven aan welke regels de leerlingen en docenten zich hoorden te houden. Ook lezen wij enkele passages, in het Latijn, over de examens, en wat leerlingen daarvoor moesten leren en hoe ze werden afgenomen. Hieruit kunnen we afleiden dat het er behoorlijk streng en officieel aan toeging. In de regels voor klas 4 (blz 502) staat bijvoorbeeld het volgende geschreven:
2. (transcriptie)
Diebus Lunæ, Martis, Jovis et Veneris ante meridiem
lectiones ex etijmologia et sijntaxi Vossianæ Grammati-
ces, a praeceptore industrie antea explicatæ, memoriter
a discipulis reddantur, earumque examen quam
accuratissimum instituatur
sint autem breves lectiones, et universa doctrina
cum etijmologica tum sijntactica, semel quolibet
semestri spatio absolvatur. Lectiones quoque memori-
ter reddant, non omnes sed pauci discipuli, ut
et tempori parcatur, et quorundam ignaviæ atque
socerdiæoccuratur.2. (vertaling transcriptie)
Op maandagen, woensdagen, donderdagen en vrijdagen moeten in
de ochtend de grammatica lezingen uit de etymologie en
grammatica van Vossius, nadat ze door de leraar ijverig van te
voren zijn uitgelegd, door de leerlingen uit het hoofd worden
geleerd en daarvan moet een zo nauwkeurig mogelijke test
worden gehouden.
Het moeten echter korte lezingen zijn, en wel algemeen onderricht,
zowel etymologisch als syntactisch, en het moet eenmaal op een
willekeurig tijdstip in het semester worden afgerond.
Ze moeten ook de lezingen uit het hoofd leren, niet alle leerlingen,
maar enkele, opdat zowel tijd wordt bespaard als ook opdat tegen
de luiheid en zorgeloosheid van sommigen op wordt getreden.
De leerlingen werden dus door het jaar heen erg vaak en onverwacht getoetst door de docenten, waarvoor ze veel informatie uit het hoofd moesten leren.
Daarnaast lezen we in de Resoluties van Burgemeesters en Raad van 1723 tot 1727 dat er jaarlijks ‘examinis publici' (blz 511-512) waren. Dit waren openbare examens, waarbij de leerlingen die hun eigen vorderingen hadden bewezen, door de rector werden toegelaten tot een hogere klas. Het openbaar examen was een officiële aangelegenheid:
18.
Examina sint publicia eaque scripto, valoris Gijmnasii
adfixo, rector significet, et omnes bonarum
litterarium patronos et Cultores ad ea invitet18.
De examens moeten openbaar zijn en de rector moet ze voorzien
van een aangehecht zegel van geldigheid van het Gymnasium, en hij
moet alle beschermers en Vereerders van goede letteren daarvoor uitnodigen.
Met dank aan Truida van Bochove voor de Latijnse vertalingen.
Bij deze examens kregen de leerlingen een opdracht in de volkstaal. Die moesten zij vertalen naar het Latijn en vervolgens aan de ‘scholarchen’ tonen. Ook moesten de gemaakte oefeningen in de eigen taal ‘in een schriftboek mooi opgeschreven worden, aan de Rector gegeven, en door hem bij het openbare examen aan de Zeer Voorname Heren Schoolarchen worden getoond.’ Hieruit kunnen we opmaken dat de aangestelde ‘scholarchen’ niet alleen het algemene beleid vormden, maar ook veel invloed hadden op welke leerlingen slaagden en welke helaas doubleerden.
XX. Vroedvrouwenexamen
Naast leerlingen van de Latijnse school legden ook andere groepen Groningers uit de 18e eeuw examens af, zoals de vroedvrouwen. Tegenwoordig hebben we in de stad Groningen de Academie Verloskunde, maar ook in de 18e eeuw werden vrouwen al opgeleid om verloskundige hulp te kunnen bieden. Deze stadsvroedvrouwen behoorden tot de kleine groep vrouwen die in die tijd kon lezen en schrijven, een opleiding volgde en daarna een officiële functie kreeg. Voordat de vrouwen legaal aan de slag konden als vroedvrouw in de ‘Stadt of Stads Jurisdictie’, dienden zij een ‘bewys van bequaamheid’, een examen, af te leggen, zoals wij onder andere lezen op 7 december 1722 (blz 434-435):
Also bij resolutie van den 29. Oktobris
jongst is verstaan, dat alle vrouws-
persoonen zo haar in deze Stad als
vroedvrouwen laaten gebruiken en niet
geadmitteerd of geexamineerd zijn sighprevie zullen laaten examineren, hebben de
H. Heeren Borgemeesteren en Raad de Raads-
heer Gerlacius versogt en gecommitteerd
voorts personen na expiratie der tijd van
14 dagen bij affixcie gesteld te doen denun-
cieren in een examen ten dien einde te
doen daar de Doctoren Brucherus, Idema
en Edingh om vervolgens tot voorschreven bedienin-
ge geadmitteerd te werden so daar toe
bequaam werden bevonden.
In ordonnanties, oftewel regelingen, van het stadsbestuur lezen we dat toekomstige vroedvrouwen bij het examen eerst werden ondervraagd door een gekwalificeerde stadsvroedvrouw (blz 4) en vervolgens geëxamineerd door ‘de professor Medicinae en de Doctor, ten overstaan van de Raads Gecommitteerde, tot het Collegium Medicum gecommitteert’ (blz 22).Daarna kregen de vrouwen een officiële aanstelling als stadsvroedvrouw.
De Bepalingen inzake het examineren van chirurgijns en vroedvrouwen in de stadsjurisdicties, op 13 februari 1739 (blz 2), vermelden waarom het nodig was om te examineren. Barende vrouwen huurden regelmatig onbekwame vroedvrouwen in, waardoor ‘veele ongevallen aan de Moeder ende de Vrucht’ voorkwamen. De officiële kwalificatie beschermde overigens niet alleen kraamvrouw en kind, maar ook de vroedvrouw zelf. Zij werden namelijk wel eens lastiggevallen door vrouwen die niet tevreden waren over de geleverde diensten. Om duidelijk te kunnen laten zien dat zij het examen hadden afgelegd, en dus gekwalificeerd waren, konden vroedvrouwen een bordje met het opschrift ‘Geauthoriseerde Vroedtvrouwen’ aanvragen, zoals Geesjen Arendts deed op 20 februari 1723 (blz 261-262).
XXX. Chirurgijnsexamen
Het chirurgijnsexamen was verplicht om toe te kunnen treden tot het chirurgijnsgilde. Piere Charles komen we tegen met een verzoek om in Groningen aan de slag te gaan als chirurgijn en een verzoek om examen te mogen doen in de ‘franse tale’. Piere Charles komt - zoals zijn naam al doet vermoeden - uit Frankrijk en was een van de vele Fransen die eind 17e en begin 18e eeuw vluchtten naar de Republiek. In 1685 werd het Edict van Nantes ingetrokken waardoor het recht op vrijheid van geloof van Franse protestanten - de hugenoten - werd ontnomen. Velen weken daarom uit naar het buitenland, waaronder de Nederlanden. Met name mensen met een bijzonder beroep of kunde werden met open armen ontvangen.
Aangezien er een plek in het chirurgijnsgilde beschikbaar was, deed Charles op 14 mei 1716 (blz 494) een verzoek om examen te mogen doen. Het stadsbestuur ging akkoord en bood hem ook het kleine burgerrecht aan. Het kleine of gemene burgerrecht was vereist voor het uitoefenen van koophandel, ambachten en neringen. Het grote of volle burgerrecht was verplicht voor het uitoefenen van bestuurlijke en rechterlijke ambten en functies.
Op de Requeste van Pierre Carles
Franse Vluchtelingh genegen zijnde
alhier de Chirurgijns konst te
exerceren; En alsoo tegenswoor-
digh een plaats in de Gilde der Chirur-
gijns vacant is, versoghte daar
toe te mogen werden geadmitteert,
en om dat alleene de Franse tale
verstaat, versogte dat onder
voldoeninge der requeista daar toe
staande het examen moge werden
gedaan in de franse tale door
Professor Muijkens.
De H. Heeren Borgemeesteren ende Raadt admit-
teren den Remonstant tot de Gilde nae voor-
gaande examinatie door de Professor Muijkens,
ende nae dat het kleijne Borgerrecht deser Stadt
sal hebben gewonnen.
De uitvoering van het examen liep allemaal net iets anders. Twee weken later dienden de Olderman en Heuvelingen (dat waren het hoofd en de bestuurders van het gilde) van het chirurgijnsgilde ook een verzoek in. Zij stelden dat de examinering niet alleen door professor Muijkens moest worden afgenomen. Er moesten meerdere examinatoren aanwezig zijn: een Raadsheer, de Olderman en Heuvelingen en twee gildebroeders: dokter Idema en dokter Muller. Het examen moest wel in het Frans worden afgenomen. Een paar maanden later, op 12 november 1716, had het examen nog steeds niet plaatsgevonden. Dokter Idema was namelijk gepromoveerd tot Olderman en moest daarom vervangen worden door dokter Radijs; dezelfde chirurgijn die ook Willem en zijn 'wonde boven de linker elleboog' behandelde. Het examen moet Charles goed hebben doorlopen, want in de gildeboeken komen we hem vervolgens als praktiserend chirurgijn tegen.
Een opmerkelijk weetje is dat de chirurgijn zelf ook in de kreukels kwam te liggen. Hij komt voor in een dossier uit het Volle Gerecht, de rechtbank. Uit dit dossier blijkt dat ene Jan Venema de chirurgijn Pieter Charles letsel toebracht.
Het ABC van Open het Stadsbestuur
Met het Maak Geschiedenisproject Open het Stadsbestuur komen we regelmatig verrassende zaken tegen die eeuwenlang met ganzenveer en kroontjespen door het Groninger stadsbestuur aan het papier werden toevertrouwd. Met het ABC volgen we wekelijks een letter van het alfabet en verbinden daaraan een bekende of veelvoorkomende term uit het archief van het stadsbestuur van 1594 tot 1815. Lees mee met ons ABC.
Jeltsje van der Mark (stagiair Communicatie en Open het Stadsbestuur) en Rixt Zuidema (Publieksadviseur Groninger Archieven)