Het zogeheten Bontehuis aan de Vismarkt was een van de grotere huizen aan de Vismarkt tijdens het beleg in 1672. Het Bontehuis werd geraakt door een bom van Bommen Berend: maar wie waren de mensen die hier de gevolgen van ondervonden? In deze periode bood het herenhuis onderdak aan meerdere hooggeplaatste lieden. In deze blog wordt het verhaal verteld van een tijdelijke inwoner van het Bontehuis en haar lot.
Lidy Smit schreef deze blog in de reeks Het leven in 1672.
De eigenaren
Op het moment van het beleg in 1672 wordt het huis bewoond door Johan Tammen en zijn gezin. Johan Tammen komt uit een vooraanstaande familie en is geboren in Garrelsweer. Op het moment van het beleg van Groningen is hij 45 jaar en als secretaris van de ’Borgemeesteren ende Raedt’ een invloedrijk persoon in de stad Groningen.
Hij woont in het Bontehuis samen met zijn tweede vrouw, Helena van Hulten, zijn drie of vier op dat moment nog zeer jonge kinderen, en drie kinderen uit een eerste huwelijk, die respectievelijk 17, 18 en 20 jaar oud zijn.
Toevluchtsoord
Het is heel aannemelijk dat er zich tijdens het beleg, naast het eigen gezin van Johan, ook een heel aantal vluchtelingen in het huis bevindt. Behalve vluchtelingen uit de ommelanden hebben ook de bewoners die vlak buiten de poorten wonen bescherming in de stad gezocht.
Jan Drewes beschrijft in het Uitgebreide dagboek van het beleg van Groningen in 1672, dat de stad uitpuilt van duizenden vluchtelingen. De straten en huizen zijn overvol en men eet en slaapt daar waar kan. En in de huizen worden ’s nachts vele stromatrassen naast elkaar gelegd om maar onderdak te kunnen bieden aan de vluchtelingen.
Een van die vluchtelingen is Albertina Lucretia Schnabell. Oorspronkelijk afkomstig uit IJlst in Friesland, is zij enige jaren daarvoor, op 3 december 1668, getrouwd met Bernard Johan van Prott, kapitein in het leger. Zij wonen eerst enige tijd in de Ebbingestraat, waar hun dochtertje (Margareta) wordt geboren, die al snel overlijdt.
Omdat Bernard Johan van Prott wordt aangesteld als commandant van de vesting Bourtange, verhuist hij samen met zijn echtgenote daar naartoe. Maar als bisschop Bernhard von Galen met zijn Münsterse leger Bourtange nadert, zendt Van Prott zijn vrouw voor haar veiligheid naar de stad Groningen.
Van Prott
Bernard Johan van Prott is een bekende naam in die periode. Als kleinzoon van de kanselier in de graafschap Oldenburg en Delmenhorst geniet hij in Groningen aanzien. In zijn militaire carrière dient hij zowel in het Deense als het Zweedse leger en neemt hij deel aan veldslagen.
In januari 1672 speelt Van Prott een belangrijke rol in het succesvol naar Groningen halen van Carl Rabenhaupt, die op dat moment nog aan het hoofd staat van het leger van de gravin van Hessen-Kassel. Rabenhaupt neemt de verdediging van de stad Groningen op zich en Van Prott wordt in juni bevorderd tot sergeant-majoor en krijgt het commando over de vesting Bourtange.
Op 17 juli hoopt het Münsterse leger de vesting Bourtange gemakkelijk te kunnen innemen en wordt 200.000 gulden geboden als ze zich overgeven. Bernhard van Prott weigert dat echter zeer beslist en het verhaal gaat dat hij de bisschop en zijn leger in plaats daarvan eenzelfde hoeveelheid kogels belooft. Uiteindelijk vindt bij Bourtange een kort vuurgevecht en beleg plaats. De vesting Bourtange houdt echter stand. Von Galen besluit Bourtange verder met rust te laten en trekt op richting de stad. Saillant detail bij de confrontatie tussen Van Prott en Von Galen is, dat Van Prott zijn militaire carrière als 18-jarige ooit begint als soldaat in het leger van diezelfde Bernhard von Galen. Als de bisschop heeft gedacht dat dit een voordeel voor hem was, komt hij bedrogen uit.
In de vuurlinie
Op maandag 22 juli vinden er zware bombardementen plaats in de stad Groningen.
Ondertussen heeft Van Protts vrouw Albertina Lucretia Schnabell, mogelijk samen met de andere vrouwen die vanuit Bourtange naar de stad zijn gezonden, onderdak gevonden in Groningen bij de secretaris Johan Tammen en zijn gezin aan de Vismarkt.
Het Bontehuis steekt met zijn drie á vier verdiepingen ruim boven de andere huizen in de buurt uit en is hierdoor een gemakkelijk mikpunt voor het bisschoppelijk leger. Het onvermijdelijke gebeurt. In de dagboekgegevens van Dominicus Lens wordt beschreven hoe een zware bom midden in de westzijde van de Vismarkt op het huis van secretaris Tammen belandt. De bom valt door het plafond, tot onder in het huis. Behalve de vrouw van kapitein Van Prott, die zich op dat moment bovenin het huis bevindt, raakt gelukkig niemand verder gewond. Maar mevrouw Van Prott overlijdt een uur na de inslag.
‘Het Bontehuis aan de Vismerckt is getroffen door een grote bombe’. Een bom die insloeg in het leven van de familie Van Prott.
Transcriptie, oftewel uitgetypte tekst, van bovenstaande afbeelding is:
… Die van buyten continueerden desen dagh seer sterck
met het inwerpen van Bonben: Een groote Bombe / gevallen door het Dack en
Solderinge in ’t Huis van de Heer Secretaris Tammen, doode aldaer de Huys-
Vrouw van kapiteyn Prott, Cammandeur in de Bourtange; …
In de aantekeningen van Bernard Johan van Prott (pagina 2) over zijn leven, vinden we nog de volgende treurige tekst:
Anno 1668 den 3 december ben ik getrout met juffer Albertina Lucretia geboren Snabel […] dewelke den 12 julij in de belegeringe van Groningen met een Bombe, ongeluiklijk int huis van de Raetsheer Tammen ant Vijsmerckt gedoodet worden, bij dewelke ik een dochter geprocureert hebbe. Nu dat het anderthalfjaer out zijnde overleden is tot Ijlst in vreeslant begraven.
Na het ontzet
Het Bontehuis aan de Vismarkt overleeft het ontzet wel. Het huis wordt hersteld en pas in 1857 afgebroken. Maar hoe loopt het af met de bewoners en met Bernard van Prott?
Johan Tammen zet zijn regentenloopbaan rustig voort tot aan zijn dood in 1681. Johans dochter Elsebetha trouwt met de militair Hindrick Lohman. Het was een ‘keurig’ huwelijk: de Lohmannen behoren tot dezelfde sociale laag van stadsbestuurders als de familie Tammen. Heel veel later, in de 19e eeuw, worden ze in de adelstand verheven als jonkheren De Savornin Lohman. Misschien was dat de Tammens ook wel gelukt, als de stamboom niet al eerder gestopt was.…
Na het ontzet van Groningen koopt Bernard Johan van Prott de heerd Rikkerda in Lutjegast en laat hij hier een borg bouwen. Hij is hierna nog tweemaal getrouwd en uiteindelijk in 1703 overleden in Lutjegast. In het kerkje van Doezem hangt nog het rouwbord van Bernard Johan van Prott met het familiewapen, waaraan zijn helm en degen zijn bevestigd. Op dit bord wordt hij herinnerd als ’Heer van Rigkerda, Colonel over Een Regiment Te Voet Ten Dienste Der Vereenigde Nederlanden’.
Het leven in 1672
Dit jaar herdenken we dat het 350 jaar geleden is dat het Beleg van Groningen plaatsvond. Dit doen we door verhalen van de belegering van de stad te vertellen op de website kaart1672.nl. We werken hierbij samen met de deelnemers van het Maak Geschiedenisproject ‘Open het Stadsbestuur’. Deelnemers aan dit project duiken in oude bronnen om kleine – soms onbekende – stukjes geschiedenis over 1672 bloot te leggen. Zo schetsen we het leven in 1672 in diverse blogs, die weer terug te vinden zijn op kaart1672.nl.
Lidy Smit