In het archief van het Groninger stadsbestuur zijn veel zogenaamde resoluties te vinden. Dit zijn besluiten die het stadsbestuur nam. In 'Secrete en militaire saken', geheime resoluties van de gecommitteerden van de Staten van Stad en Lande, vinden we een fragment uit 1674 (blz 719) over de vernietiging van een van de stadsmolens, de "door den vijant in den jare 1672 is wech geschooten". Ten tijde van de belegering van Groningen woonden en werkten Gesien Roelefs en Claes Jacobs Muller er. Wie waren zij? Wat is er gebeurd? Waar stond die molen precies? Is haar man Claes (Gesien wordt hier weduwe genoemd) omgekomen bij de beschietingen en hoe is het verder gegaan met Gesien?
Emmy Woldring schreef deze blog in de reeks Het leven in 1672.
De transcriptie, oftewel uitgetypte tekst, van bovenstaande afbeelding is:
De Heeren Gecommitteerden van Stadt en Lande remitteeren
an Gesien Roelefs weduwe van Claes Jacobs Muller
de verpondinge van haar molen in Drenkelaers Dwinger
van die tijt af, dat deselve molen door den Vijant in
den Jare 1672 is wech geschooten.
Claes Jacobs en Gesien Roelefs werden op 20 januari 1672 in de Martinikerk getrouwd door de bekende dominee Trommius. Een paar dagen eerder hadden ze een huwelijkscontract laten opmaken, vermoedelijk vanwege bezit aan geld en goederen. De registratie van hun trouwen laat zien dat Claes Jacobs, die vanwege zijn beroep als molenaar later ook wel Claes Jacobs Muller ging heten, uit Loppersum kwam.
Ik stel me zo voor dat het echtpaar vervolgens het huisje betrok dat Egbert Haubois op zijn bekende stadsplattegrond op de ‘molenberg’ van de Drenckelaers Dwinger heeft getekend. Werken deden ze in de naastgelegen standerdmolen (een richtbare molen) die de ‘Kleinpoortjesmolen’ heette. Het werk van molenaar was geen vrij beroep, er waren allerlei regels: niet zelf broodbakken, geen mout voor bierbrouwerijen produceren, geen graan verkopen. De inkomsten kwamen uitsluitend uit het malen van graan van en voor stadsgenoten. En voor het malen moest de leverancier van graan belasting betalen aan de ‘chercher’, de belastinginner van toen.
In de vuurlinie
De Drenckelaers Dwinger - een ander woord voor bastion of bolwerk, het uitspringende deel in de verdedigingsmuur - lag tussen de Ooster Dwinger en Steentil Dwinger. Ten tijde van het beleg in juli/augustus 1672 speelde de zuidkant van de stad een belangrijke rol in de verdediging. De loopgraven en stellingen van de Keulse troepen kwamen namelijk vlakbij. De molen lag dus midden in de vuurlinie. En vanwege die nabijheid van de vijand is het niet vreemd dat daar dan ook het zwaardere geschut stond. In de volksmond heette de dwinger ‘de groote Batterie’.
Misschien schetste tekenaar Romeyn de Hooghe in de begeleidende tekst van zijn belegeringsprent de situatie wel wat rooskleuriger dan ‘ie in werkelijkheid was. Volgens hem schoot de vijand zo’n 5000 bommen, granaten, stinkpotten en gloeiende kogels de stad in, met als gevolg ‘maar’ 78 doden aan ‘onze’ kant. Wel werden ook ‘veel heerlijke gebouwen verplettert’. De verschillende andere verslagen over het beleg van Groningen noemen dit niet, maar het is zeer goed denkbaar dat de hoogste bouwsels aan de zuidkant van de stad al snel een makkelijke prooi waren voor de vijandelijke kanonnen. Uiteraard ook om te voorkomen dat de stedelingen ze als uitkijkpost konden gebruiken. Onderstaande prent toont de molen op de Drenkelaers Dwinger te midden van ontploffende projectielen.
Waar is Claes?
Op 29 juni 1672 sloten Claes Jacobs Muller en Geesien Roelefs nog een financiële overeenkomst. Toen leefde Claes dus nog. Daarvoor, in maart 1672, ontving de Nieuwe of Noorderkerk 15 Carolus gulden van Claes Jacobs voor de huur van een legerstede (nr. 3831) op het Nieuwe Kerkhof, maar wanneer hij hier is bijgezet, blijft de vraag. Zolang hij niet gevonden is in de lijsten met ‘verrottingen’ en andere begraafgegevens weten we niet of hij, samen met zijn molen, bij het bombardement ten onder is gegaan.
Nieuwe molen
Uit latere stukken blijkt de weduwe van Claes trouwens heel wat in haar mars te hebben gehad. Zij vroeg en kreeg in juni 1674 van de ‘Heeren Borgemeesteren ende Raadt’ vrijstelling voor het betalen van de grondbelasting (‘verpondinge’) die jaarlijks voor de (inmiddels vernietigde) molen betaald moest worden. En in december van datzelfde jaar willigden burgemeesters en raad van Groningen onder de naam Gesien Jacobs ook haar verzoek in om op de plaats waar de oude molen heeft gestaan "soo in de belegeringe gaense gedistrueert is geworden weder op te richten" (1605-566, folio 423). Geholpen door verschillende geldschieters kon Gesien een contract laten opmaken voor een lening van 3.400 Carolus gulden, "voor de opbouw van een meule, de ancoop van peert en carre staende in de Drenckelaersdwenger" (1534-3989, folio 332v).
Op 10 september 1678 hertrouwde Gesien in Groningen met ene Jan Jansen. Ik hoop maar dat ze met haar Jan geluk heeft gevonden in de nieuwe molen in betere tijden.
Het leven in 1672
In 2022 herdenken we dat het 350 jaar geleden is dat het Beleg van Groningen plaatsvond. Dit doen we door verhalen van de belegering van de stad te vertellen op de website kaart1672.nl. We werken hierbij samen met de deelnemers van het Maak Geschiedenisproject Open het Stadsbestuur. Deelnemers aan dit project duiken in oude bronnen om kleine – soms onbekende – stukjes geschiedenis over 1672 bloot te leggen. Zo schetsen we het leven in 1672 in diverse blogs, die weer terug te vinden zijn op kaart1672.nl.
Bronnen
- Volle Gerecht van de stad Groningen, Minuten en concepten van akten, 1672. Groninger Archieven (1534-3489)
- Requestboeken, verzoekschriften aan het stadsbestuur met de daarop door burgemeesters en raad genomen beschikkingen, 1674. Groninger Archieven (1605-566, blz 423)
- Volle Gerecht van de stad Groningen, Minuten van akten, 1674. Groninger Archieven (1534-3989, blz 332v)
Emmy Woldring