De confiscatie van radiotoestellen te Noorddijk (1943)
Nog niet zo lang geleden is er een nieuwe, herziene toegang gemaakt op het gemeentearchief van de voormalige gemeente Noorddijk. Zo’n gemeentearchief bevat tal van stukken die voor de gemeente in kwestie van belang zijn, maar wat er bewaard bleef, wil van gemeente tot gemeente nogal eens verschillen. Lang niet elk gemeentearchief bevat bijvoorbeeld gegevens over de verplichte inlevering van de radiotoestellen in 1943. Van Noorddijk echter, is er wel zo’n register.
Onmisbaar medium
Radio was vanaf 1923 pijlsnel een onmisbaar medium geworden. In juli 1940 verboden de Duitsers weliswaar het luisteren naar Engelse zenders, maar dat verbod was feitelijk een wassen neus: veel mensen luisterden desondanks. De Duitse stoorzenders hielpen ook alleen tegen uitzendingen op de middengolf en niet tegen die op de korte golf. Daar mocht dan slechts een kwart van de Nederlandse radiotoestellen voor toegerust zijn, zodat het bereik van de Engelse zenders beperkt was, maar illegale bladen verspreidden hun berichtgeving verder, wat de invloed ervan weer groter maakte dan het radiobereik doet vermoeden.
De Duitsers twijfelden lang of ze de radiotoestellen in beslag zouden nemen. Met zo’n maatregel zouden ze immers erkennen, dat er veel naar de Engelse radio werd geluisterd. Anderzijds vreesde de Wehrmacht bij een invasie instructies over de radio vanuit Londen. Pas toen de april-meistakingen de Duitsers deden inzien dat ze de Nederlandse harten en hoofden niet meer voor zich konden winnen, besloten ze tot de confiscatie. Van 13 mei 1943 dateert het bevel dat bijna iedereen zijn radiotoestel moest inleveren. In elke gemeente diende de burgemeester als hoofd van de plaatselijke politie hiervoor te zorgen met een speciaal inleveringsbureau.
Register
In de gemeente Noorddijk leverden op 1, 2, 4 en 24 juni 1943 in totaal 329 gezinshoofden radiotoestellen in. Het hier bewaard gebleven register bevat hun namen, adressen en het merk van hun apparatuur, maar niet de type-nummers, hoewel dat ook verplicht was. In 1940 telde de gemeente Noorddijk 681 huizen, zodat er in ruim 48 % van de woningen een ingeleverde radio aanwezig was geweest. Ter vergelijking: in de gemeente Hoogkerk werden dezelfde maand 436 toestellen ingeleverd, terwijl die gemeente een 1013 woningen telde, zodat daar dus in 43 % van de woningen een ingeleverde radio had gestaan. Dat was wat minder dan in Noorddijk, maar in Hoogkerk woonden meer industrie-arbeiders, die zich wellicht wat minder goed een radio konden veroorloven. Anderzijds hadden boeren, in Noorddijk beter vertegenwoordigd, vaak een radio vanwege de berichten voor land- en tuinbouw.
Een radiotoestel kostte destijds minstens een maandsalaris. Lang niet iedereen leverde dus zijn toestel in, of deed dat met een oud toestel, terwijl het nieuwe achterbleef en verstopt werd. Ook hoefden Duitsers en NSB-ers hun apparaten niet in te leveren. Lou de Jong becijferde dat een kwart van het landelijk totale aantal toestellen onder de mensen bleef, terwijl dat aandeel bij Verheijen neerkomt op 42 %. Rekenend met zulke verhoudingsgetallen zou het totale aantal radiotoestellen voor Noorddijk kunnen worden geschat op een 439 à 567, zodat daar voorafgaand aan de confiscatie in 64 tot 83 % van de huizen een radio aanwezig was. Voorwaar een hoge dekkingsgraad voor zo’n vrij nieuw apparaat!
U kunt gerust zijn: dit is een stomme film
Filmfragment: J.W. van Dam levert zijn radio in (Oranjewijk Groningen), 1943, Groninger Archieven (2209-AV0119)
Populairste merken
Waarschijnlijk zijn de registers van ingeleverde radiotoestellen wel zo’n beetje representatief voor wat betreft het marktaandeel van de verschillende fabrikanten. In Noorddijk bleken dit de vijf populairste merken te zijn:
merk | aantal absoluut | aandeel |
Philips | 163 | 50% |
eigengemaakt | 46 | 14% |
Waldorp | 34 | 10% |
Erres | 24 | 7% |
Telefunken | 22 | 7% |
Philips leverde in Noorddijk dus de helft van de radiotoestellen, wat iets meer was dan het landelijke aandeel van dat merk (48,6 %). In Noorddijk was het marktaandeel zelfbouwtoestellen (14 %) echter weer wat kleiner dan landelijk (15,9 %). Waldorp blijkt hier (10 %) ruim dubbel zo populair te zijn geweest als landelijk (4,7 %), voor Erres week het aandeel nauwelijks af, terwijl Telefunken het landelijk iets beter deed (9,3 %) dan plaatselijk (7 %). Telefunken was ook het enige buitenlandse merk in dit rijtje. Zowel de toestellen van Philips (uit Eindhoven), als die van Waldorp (Den Haag) en Erres (Amsterdam) waren vaderlands fabricaat, terwijl de eigenbouwtoestellen ook merendeels uit Nederlandse componenten zullen zijn gemaakt, zodat het leeuwendeel van de toestellen vaderlands fabricaat was. Het adagium ‘Koopt van andere landen niet, wat Uw eigen land U biedt’ werd qua radio’s zodoende op vrij ruime schaal nagevolgd. Noorddijk was ook hierin geen uitzondering.
Bronnen
- Archief gemeente Noorddijk 2, register van ingeleverde radio’s, Groninger Archieven (1492-750); cijfer van het aantal huizen, (CBS), Groninger Archieven (1492-421)
- Archief gemeente Hoogkerk, register van ingeleverde radio’s, Groninger Archieven (1748-1699); cijfer van het aantal huizen, (CBS), Groninger Archieven (1748-1473)
- L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 7 (mei ‘43-juni ‘44), eerste helft (’s Gravenhage 1976) 541-554 (paragraaf Confiscatie der radio’s)
- Gidi Verheijen, Het radiotoestel in de Tweede Wereldoorlog (Buchten 2009).
- Huub Wijfjes, ‘Veelkleurige gemeenschappen 1930-1960’, p. 65-99 in Bert Hogerkamp e.a. Een eeuw van beeld en geluid (Hilversum 2012).