In de eerste blog over Harmen Joosten uit Bellingeweer lazen we over zijn plotselinge dood. Maar wat deed Harmen die noodlottige dag in juli 1672 in de stad Groningen, notabene middenin een Beleg, als hij geen Stadjer was?
Noor Janse, deelnemer van Open het Stadsbestuur, schreef deze blog in de reeks Het leven in 1672.
De informatie over zijn persoon is zeer summier. We weten, uit het Doop- en trouwboek kerkelijke gemeente Baflo en Rasquert 1650-1811, dat Harmen Joosten oorspronkelijk afkomstig is uit het dorp Rasquert en dat hij al in 1649 trouwt met ene Menje Claessen. In 1672 moet hij dus al op leeftijd zijn geweest. Waarschijnlijk is hij een van de vele mensen in die tijd, die noch door hun afkomst, noch door hun beroep of vermogen veel sporen nalaat in de archieven. Daarom kunnen we alleen speculeren.
Vluchten naar de stad
Naarmate de tijd van het Beleg verstrijkt, raakt de stad steeds voller met vluchtelingen. Veel mensen afkomstig van het platteland ten zuiden en oosten van de stad, waar de soldaten plundertochten maken, zoeken hun toevlucht binnen de stadsmuren. Meestal met succes.
Het Wytlopiger journael, Van 't gepasseerde In en omtrent de Stadt Groningen (1772-383, pagina 19) meldt over de vluchtelingen en de drukte in de stad bijvoorbeeld het volgende: ’De vluchtelingen die van buiten by duisenden hier binnen waeren gekomen, hadden reets alle plaetsen bynae vervult, hier by quam noch de menichte der menschen die voor de poorten gewoont hadden. En nu was by nae de halve Stadt oock nae de andere zijt gevlucht, soo dat alle kaemers vol gepropt van menschen waeren.’
Veilig in Winsum
Hoewel er tijdens deze maanden niets zeker is, blijven Bellingeweer en Winsum hoogstwaarschijnlijk buiten schot. Het dichtstbij komen de bisschoppelijke troepen tijdens hun aanval op 25 juli op Aduarderzijl, dat deel uitmaakt van de noordwestelijke waterlinie.
De schans van Aduarderzijl ligt maar zo’n 7 kilometer ten westen van de woonplaats van Harmen. Op hun tocht er naartoe trekken de soldaten al plunderend door het dorp Enumatil. Van deze aanval moet dan ook een flinke dreiging zijn uitgegaan voor de omliggende gebieden. Op de dag van de aanval op Aduarderzijl krijgt de artilleriemeester Muller ook ongetwijfeld niet voor niets de opdracht om ‘an Peter van Londen voor de Carspelen Winsum ende Obergum uit te langen 50 Libra buspulver’.
Vijftig pond buskruit wordt er dus uitgedeeld, zodat de bewoners van Winsum zichzelf, als de nood aan de man komt, kunnen verdedigen. Harmens woonplaats bevindt zich gelukkig relatief veilig aan de andere zijde van het Reitdiep.
Hoe waarschijnlijk het is dat Harmen eind juli op de vlucht slaat voor dreigend oorlogsgeweld, is moeilijk te beoordelen. Uit de inundatiekaart (inundatie = opzettelijk onder water zetten) van kaartenmaker Jannes Tideman, blijkt dat, hoewel er in de directe omgeving grote partijen land onder water waren gezet, Harmens dorpsgenoten nog droge voeten hebben. Vluchten voor het water is dus niet noodzakelijk.
Handel
Als we ons weer verplaatsen naar de stad, dan wordt uit het eerder geciteerde fragment uit het Wytlopiger Journael duidelijk, dat het in het noordelijke gedeelte van de stad, en daarmee ook in de Ebbingestraat, gekrioeld moet hebben van de mensen. Ook vóór het Beleg was de Ebbingestraat al een belangrijke en levendige winkelstraat, en daarbij van oudsher de weg naar het Hogeland. Harmen bevindt zich in die zin dus op een logische plek. Zelfs nu nog geeft googlemaps – gevraagd om de fietsroute vanaf Bellingeweer naar het centrum van Groningen – een route die voert door de Ebbingestraat.
Het is dus mogelijk, dat Harmen helemaal niet op de vlucht is, en dat hij zich in Groningen bevindt vanwege een andere reden. In de meer dan een eeuw later uitgebrachte ‘Geschiedenis van het Beleg van Groningen in 1672’ geschreven door Eillert Meeter, is sprake van het volgende relaas. ‘De 27sten, ’s Woensdags, in den vroegen morgen, gebruikte de vijand het eerst zijn grof geschut. Met eene batterij van vijf halve kartouwen had hij zich op het einde van den Oosterweg geposteerd, van waar hij de stad hevig beschoot. (..) Een kogel, die tot in de Nieuwe Ebbingestraat vloog, nam een landman uit Winsum bijna het geheele hoofd weg: dezelfde kogel trof vervolgens eene pottebakkers vrouw, genaamd, en nam haar het kind uit den arm weg, die gedeeltelijk verbrijzeld werd.’
Lees het vervolg in de laatste blog: Harmen Joosten (3): een gloeiende kogel in de Ebbingestraat.
Het leven in 1672
In 2022 herdenken we dat het 350 jaar geleden is dat het Beleg van Groningen plaatsvond. Dit doen we door verhalen van de belegering van de stad te vertellen op de website kaart1672.nl. We werken hierbij samen met de deelnemers van het Maak Geschiedenisproject Open het Stadsbestuur. Deelnemers aan dit project duiken in oude bronnen om kleine – soms onbekende – stukjes geschiedenis over 1672 bloot te leggen. Zo schetsen we het leven in 1672 in diverse blogs, die weer terug te vinden zijn op kaart1672.nl.
Noor Janse