Open het Stadsbestuur
“Groen, gezond, gelukkig Groningen”, onder die titel presenteerde een nieuwe wethoudersploeg hun coalitieakkoord op 6 februari jongstleden. De nieuwe coalitie van GroenLinks, PvdA, D66 en ChristenUnie gaat met zeven wethouders de nieuwe gemeente Groningen besturen. Zouden de vier mannen en drie vrouwen beseffen wat zich bijna exact driehonderd jaar eerder afspeelde?
De afgelopen weken doken we in het archief van het stadsbestuur, ter voorbereiding op het nieuwe Maak Geschiedenisproject Open het Stadsbestuur. We begonnen in 1719. Niet dat dat een uitzonderlijk jaar was. Juist niet: het was wat de meeste zaken betreft een doodgewoon jaar, voor zover die bestaan. Het enige wat het bijzonder maakt is dat het exact driehonderd jaar geleden is. Zo volgen we het reilen en zeilen van het Groninger Stadsbestuur een jaar lang.
Op 8 februari 1719 was het de dagh van keur. Ieder jaar werden op die dag vijf zogenaamde keurmannen gekozen. Dat ging door middel van een bijzondere loting: in een grote versierde groen fluwelen hoed werden vijf zwarte en negentien witte bonen gedaan. De hoed werd afgedekt en alle leden van de gezworen meente (ongeveer wat de gemeenteraad vandaag de dag is) trokken een boontje. De vijf die een zwart boontje vast hadden moesten direct een eed afleggen. De keurmannen gingen vervolgens naar een andere ruimte waar ze de nieuwe raadsleden van het volgende jaar kozen. In totaal waren er twaalf raadsleden, waarvan er ieder jaar zes nieuw gekozen werden en zes van het vorige jaar aanbleven. Je werd raadslid voor een periode van twee jaar, waarna je minimaal een jaar weer uit de raad moest. De raadsleden vervulden ongeveer de rol die de wethouders tegenwoordig hebben: ze vormden, samen met de vier burgemeesters, het dagelijks bestuur van de stad.

De procedure wordt als volgt beschreven:
Mercurii [woensdag] den 8 februari 1719
De dagh van keur gekomen en Borgemeeste-
ren en Raad tevens Taalmannen en Geswoor-
ne meente vergaderd zijnde heeft de Edele Erentfeste Heer
Borgemeester Tamminga ter vergaderinge preside-
rende na het getal der aanwesende ge-
swoornen vijf zwarte en 19 witte bonen
in de verdekte keurhoed geworpen waar op
de Gewoornen ordentlijk opgestaan zijnde
hebben een ider een bone getrokken, en
zijn de swarte te deele gevallen.
De twee weken die volgden op 8 februari stonden de vergaderingen van het Stadsbestuur in het teken van benoemingen en verkiezingen. Op 9 februari werden de nieuwe burgemeesters gekozen. Ook van de burgemeesters bleven er ieder jaar twee aan en werden er twee nieuw gekozen. De raadsleden benoemden de burgemeesters.
Op 15 februari was de gewoone dagh van keur. Wederom wordt de fluwelen verdeckte hoed tevoorschijn gehaald en gevuld met zwarte en witte bonen. De vijf gezworen meenteleden die dit keer een zwarte boon trokken hadden de taak om de nieuwe gezworen meente te kiezen. Ook hier bleef de helft aan en werd de andere helft nieuw gekozen. Op 20 en 21 februari werden allerhande andere ambtenaren door het Stadsbestuur benoemd.
Op 22 februari werd Sint Petrus’ Stoel gevierd, een feestdag rond de pauselijke zetel. Hoewel in de achttiende eeuw onze provincie al lang niet meer katholiek was, werd deze dag in 1719 nog steeds Pietersdag genoemd. Traditiegetrouw is dit de dag waarop de nieuwe ambtstermijn van de kersverse bestuurders en ambtenaren inging. In de resoluties van burgemeester en raad (de notulen van de vergadering, bladzijde 468) staat daarover het volgende geschreven:

Mercurii [woensdag] den 22 Februari 1719
De H Heren Borgemeesteren ende Raad
hebben de respective Raadsdienaaren haar schep-
ters op 't pulpitrum neergelegt hebbende,
weder gegeven en in haar dienst laten conti-
nueren.
22 februari markeerde dus het begin van een nieuw bestuurlijk jaar. De hele procedure in de weken daarvoor was gericht op het behoud van continuïteit in het bestuur van de Stad. Deze procedure heeft in verschillende vormen bestaan vanaf de middeleeuwen tot de Franse tijd.
De groene fluwelen hoed is overigens bewaard gebleven. Hij maakt, samen met een mooi zilveren doosje voor de zogenaamde keurbonen, deel uit van de collectie van het Groninger Museum.
