Op 20 maart gaf journalist Robert Sikkes een lezing bij de Groninger Archieven over zijn boek Zuster Jo - Verzet in Groningen, een portret van de K-groep, een verzetsgroep in de stad Groningen. Wat was de aanleiding voor het schrijven van dit boek? Hoe maakte hij voor zijn onderzoek gebruik van de collectie van de Groninger Archieven en het Oorlogs- en Verzetscentrum Groningen (OVCG)? Robert Sikkes neemt ons in deze blog mee naar hoe het allemaal begon.
‘Wat fijn dat we elkaar beloofd hebben dat we flink zouden zijn hè. Nu hebben we toch steun aan elkaar’, schrijft Janny Hindriks midden augustus 1944 in een briefje aan haar verloofde Kees Smith. Hij is opgepakt door de Sicherheitsdienst (SD) en zit in het Huis van Bewaring te Groningen. Het dunne briefje zit opgerold verstopt in een tube tandpasta en is zo het Huis van Bewaring in gesmokkeld. Op sommige plekken is het onleesbaar geworden door de inwerking van de tandpasta. Janny heeft nog hoop dat het goed komt. ‘Kees, ik bid elke dag voor je of God je gezond terug bij mij wil brengen.’
Janny Hindriks, mijn moeder, heeft het briefje haar hele leven bewaard. Samen met de laatste brief van Kees Smith aan haar en twee foto’s van hem. Hij schreef haar en zijn familie terug, vlak voor hij op transport gaat. ‘Hoewel het geen pretje is om hier te verblijven, ben ik toch blij dat ik dit heb mogen meemaken. Ik ben hier veel rijker geworden en ik weet op Wien ik kan vertrouwen.’ Kees belandt via Kamp Amersfoort uiteindelijk in Kamp Vught. Daar is hij - samen met 22 anderen - op 22 augustus 1944 gefusilleerd. De twee briefjes zijn binnenkort terug te vinden in de collectie van het OVCG.

Janny Hindriks en Kees Smith zijn aangesloten bij de verzetsgroep van Hessel van der Zee. Zij als koerier, hij als specialist falsificaties. Samen met hun vrienden worden ze al vroeg in de oorlog actief met hulp aan onderduikers. Ze kennen elkaar allemaal, van de Christelijke Jonge Mannen Vereniging (CJMV), de mulo, de hervormde kweekschool en de christelijke hbs. De groep regelt onderduikadressen, verdeelt bonnen of brengt geld bij onderduikers die geen inkomen meer hebben. Dat weet ik pas sinds een paar jaar, toen ik door de briefjes begon aan mijn speurtocht naar het verzetsverleden van mijn moeder en haar verloofde.
In de Groninger Archieven is veel meer te vinden dan ik vooraf voor mogelijk had gehouden. De collectie systeemkaarten van verzetsbetrokkenen van het OVCG blijkt een schatkamer vol informatie te zijn. Die geeft de basisinformatie over verzetsstrijders en toont hun onderlinge relatie. In het dossier over de CJMV kon ik een rechtstreeks verband vinden, waaruit bleek dat Hessel van der Zee en Kees Smith elkaar al sinds hun jeugd kenden.
Uit de aanwezige verslagen van het verzet blijkt dat Hessel van der Zee - vermomd als verpleegster Zuster Jo - zich vrij door de stand kon bewegen. In de notulenboeken van de christelijke schoolvereniging, waar mijn moeder werkte, staat de aantekening in de kantlijn ‘juffrouw Hindriks ondergedoken’. Het gaat over het moment dat de verzetsgroep werd opgerold en zij aan arrestatie ontkwam. In de dossiermap over de groep zijn briefjes terug te vinden over onderduiken, valse papieren en de distributie. Stukken uit het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging in Den Haag maken tot in detail duidelijk hoe de groep is verraden en opgerold.
Met al die papieren informatie is het gelukt om in het boek Zuster Jo – Verzet in Groningen het verhaal van Hessel van der Zee en zijn K-groep tot leven te wekken. Het verhaal van jonge vrouwen en mannen die de durf en het doorzettingsvermogen hadden om zich te verzetten. Hun leven op het spel hebben gezet om mensen die werden vervolgd, te helpen. Zo af en toe maakte ik een sprongetje van vreugde, toen ik een verslag van de metamorfose van Hessel naar Zuster Jo vond. En helemaal toen de brieven van Hessel van der Zee uit het Huis van Bewaring en Kamp Amersfoort boven water kwamen.

Toch blijven de briefjes waar de speurtocht mee begon, mij natuurlijk het dierbaarst. Op ongeveer 150 vierkante centimeter komt het hele drama van Janny Hindriks en Kees Smith tezamen. Hoop en wanhoop. Belangrijke en ogenschijnlijk triviale mededelingen. Janny meldt aan Kees dat zijn vader binnenkort terugkomt uit een Duits tuchthuis, waar hij lang vastzat vanwege een verboden radio. Broer Bert heeft een kind gekregen. Diens vrouw gaat voor Janny op zoek naar een theeservies, ‘want we gaan toch gauw trouwen hè’, schrijft Janny nog hoopvol. Om kort daarna toch al in de verleden tijd op te schrijven: ‘Elk moment denk ik aan je. Weet dat we een prettige tijd hebben gehad. Mooie herinneringen.’
Ook in zijn afscheidsbrief staan voor het moment ongewoon gewone mededelingen. ‘P.S. Mijn jas moet nog naar de kleermaker.’ Kees Smith beseft volgens mij zonder meer wat er staat te gebeuren. ‘Ik ga de weg die ik gaan moet’, schrijft hij aan het eind. Voor zijn verloofde zijn de laatste bemoedigende woorden: ‘Dat mijn dappere meid zich goed houdt lijdt voor mij geen twijfel, laat ik trots op je kunnen zijn Janny. Wees voorzichtig en houd moed.’
Benieuwd naar het boek Zuster Jo - Verzet in Groningen? Het boek is te vinden in onze collectie en te lezen op de studiezaal, en te koop in de boekhandel.