552 Familie Van Swinderen en De Marees van Swinderen, 1370 - 1982
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
552
Familie Van Swinderen en De Marees van Swinderen, 1370 - 1982
De in 1900 geïnventariseerde stukken waren nog uitsluitend van Allersma afkomstig. Terecht kreeg deze collectie dan ook de naam Huisarchief Allersma. De 25 nummers werden in twee hoofdstukken ondergebracht en vervolgens chronologisch gerangschikt.
De bewerking van 1951 toont veel meer facetten, zij strekt zich dan ook uit over 25 nummers. Weliswaar werd de oude benaming nog gehandhaafd, doch de stukken zijn deels reeds afkomstig van personen, die de binding met Allersma hadden verloren. De nummers 55 en 56 van de inventaris getuigen daar o.a. van.
Door het bruikleen van Jhr. S.M.S.A.A. de Marees van Swinderen werd niet alleen het oorspronkelijke huisarchief Allersma belangrijk uitgebreid, maar werd ook een duidelijker beeld gekregen van het geslacht De Marees van Swinderen.
In 1836 huwden Jhr. Mr. Wicher Meynart de Marees van Swinderen, 1802 - 1858 (tabel II, 5) en Jkvr. Johanna Margaretha van Swinderen, 1814 - 1871 (tabel V, 13). De bruid was een dochter van Jhr. Mr. Oncko van Swinderen, die in 1829 Rensuma te Uithuizermeeden had gekocht. Na zijn overlijden in 1850 en na het overlijden van zijn zoon Jhr. Theodorus van Swinderen van Rensuma in 1861 vererfden goederen en rechten via deze dochter op leden van het geslacht De Marees van Swinderen. De hierop betrekking hebbende stukken bleven deels achter bij de bescheiden der Van Swinderen's van Rensuma. Uit de uitoefening der collatierechten te Uithuizermeeden blijkt o.a. de verbondenheid van de leden van beide takken van dit geslacht. Opneming van de aanwezige archieven De Marees van Swinderen in één inventaris moest hieruit wel volgen.
Leden van beide geslachten waren erfgenamen van Professor Mr. Theodorus van Swinderen, 1784 - 1851 (tabel V, 8), een jongere halfbroer van Jhr. Mr. Oncko van Swinderen van Rensuma. De bij de familieleden aanwezige en van hen afkomstige stukken werden maet de door het rijksarchief uit zijn nalatenschap verworven stukken verenigd in hoofdstuk V.
Toen vrijwel tegelijkertijd door Mr. A.H. Servatius (tabel IV, 19) een pak Van Swinderenstukken werd geschonken aan het rijksarchief, lag het voor de hand, alle bij de leden van dit geslacht ontstane archieven in één inventaris te verenigen.
Jhr. S.M.S.A.A. de Marees van Swinderen en Jkvr. Dr. E. de Marees van Swinderen (tabel III, 10 en 12), die de inventarisatiearbeid met zoveel warme belangstelling volgden, hebben zich veel moeite gegeven verscholen archiefstukken op te sporen. Er moet echter rekening mee worden gehouden, dat vroeg of laat nog wel eens belangrijke vondsten kunnen worden gedaan.
De daarna in het rijksarchief verrichte nasporingen hebben geleid tot het vaststellen van de herkomst van aanwinsten uit de vorige eeuw. De archivaris Mr. H.O. Feith Jr. was in de familie De Marees van Swinderen een gewaardeerde vriend, die men graag de stukken afstond, waarnaar zijn belangstelling uit ging. Aan kleine uiterlijke kentekenen waren deze stukken te herkennen. Een belangrijk deel van de door Mr. H.O. Feith Sr. uit het bezit van Mr. Onno Tamminga baron Alberda van Rensuma verworven stukken werden op gelijke wijze herkend. Ook deze stukken werden opgenomen in de nieuwe inventaris. Het huisarchief Allersma bleef het uitgangspunt.
De beschrijvingen van de bestanddelen eindigen met een tussen haakjes geplaatst kenmerk, aangevende, dat zij in eigendom toebehoren aan: 1. Jonkheer S.M.S.A.A. de Marees van Swinderen - - - - (MS). 2. Mevrouw M.E. Royer - Jonkvrouw De Marees van Swinderen - - (R). 3. Het Rijksarchief in Groningen - - - - - - (RA). 4. Het Rijksarchief in Groningen, eertijds Allersma - - - - (RAA). 5. Het Rijksarchief in Groningen, eertijds Rensuma - - - - (RAR). 6. Het Rijksarchief in Groningen, schenking Servatius) - - - (RAS). 7. Het Rijksarchief in Groningen, veiling Utrecht - - - - (RAV). 8. Het Rijksarchief in Groningen, schenking Mevrouw Mr. J.J. de Marees van Swinderen - Browne - - - - - - - (RMS). 9. De Jonkheren Van Swinderen te Loosdrecht - - - - (VSL).
Voor alles is er naar gestreefd de nieuwe inventaris zo overzichtelijk mogelijk te houden. Ter wille hiervan werden de stukken van particuliere aard gebracht tot door alleenstaande personen of door echtparen gevormde archieven. In laatstgenoemde categorie werden ook alle aangeërfde stukken opgenomen, voor zover deze niet waren te brengen tot het archief van een reeds genoemde persoon.
In de tabellen I - VI werd de onderlinge samenhang van deze archieven, van hun eigenaren, van hun bruikleengevers, en van hun schenkers aangegeven. De namen van hen, die een archief vormden, zijn in hoofdletters vermeld. De verwantschap van de in de stukken genoemde personen blijkt grotendeels uit de in de beknopte literatuurlijst (blz. 15) genoemde genealogieën. Ook andere publicaties en notities werden gebruikt.
De belangrijkste moeilijkheden, die zich bij de inventarisatie voordeden, kwamen voort uit de onbekendheid met de herkomst van de stukken. De leden der achttiende-eeuwse regentengeslachten zijn doorgaans op meerdere wijzen aan elkaar verwant. Ten gevolge van het ontbreken van de benodigde genealogieën zijn de familierelaties niet altijd met zekerheid vast te stellen. Bij de plaatsing der stukken heeft de eerstgevonden verwantschap de doorslag gegeven.
Er werd geen aanleiding gevonden aan de inventaris een regestenlijst toe te voegen. Slechts weinig stukken van voor 1600 zouden daarvoor in aanmerking komen. Maar dan zouden er buitendien talloze regesten worden gemaakt van de afschriften in inv.nr. 109. Regesten van deze originelen zijn elders te vinden. Ook met die in inv.nr. 692 is dit het geval.
Alle voorhanden zegels zullen voor zover nodig, worden opgenomen in de inventaris van de zegels in het rijksarchief in Groningen.
Na de voltooiing van deze inventaris werd ten rijksarchieve aangetroffen een beschrijving van de stukken, die c. 1930 voor korte tijd ter inzage werden verkregen van Mevrouw Elisabeth Maria Magdalena Thomassen à Thuessink van der Hoop, douairière Jhr. Mr. Oncko Quirijn van Swinderen, betreffende de uitoefening van het gekochte collatierecht te Garrelsweer door Jhr. Mr. O.Q.J.J. van Swinderen in 1863, en betreffende de verkoop door Johannes van der Helm aan Jhr. Mr. Jhr. Mr. Oncko Quirijn van Swinderen van de staande collatie te Niekerk en Vliedorp in 1887, met retroacta en bijlagen 1819 - 1888. De tegenwoordige verblijfplaats van deze stukken is niet bekend. Zie: Rijksarchief in Groningen, inventaris a.e. nr. 29.
Juist voordat de gereed gekomen inventaris op stencils zou worden uitgebracht, vond Jhr. S.M.S.A.A. de Marees van Swinderen nog een groot aantal belangrijke stukken van financiële aard. Om een totale herbewerking van de inventaris te voorkomen werden de beschrijvingen van deze stukken zo goed mogelijk ingevoegd zonder een overigens wel vereiste wijziging van de bestaande volgorde. Alle stukken werden daarna vernummerd en ook de index werd overeenkomstig geheel gewijzigd.
In september 1971, toen de stencils gereed lagen om te worden afgedrukt, schonk Mevrouw Mr. J.J. de Marees van Swinderen - Browne enige stukken.
De beschrijvingen konden op het allerlaatste moment nog op de hen toekomende plaatsen worden ingevoegd. Tengevolge hiervan moest de aanduiding van bladzijden en inventarisatienummers wel met letters worden uitgebreid. De namen werden in de tabellen en in de index verwerkt.