In 1919 werden na de dood van mijn grootvader deze charters op de zolder gevonden, die daarna door mij werden bewaard, zonder dat ik voorlopig tijd zou vinden een verder onderzoek in te stellen.
Toen ik echter als volontair op het Rijksarchief beter met het oude schrift vertrouwd was geraakt, bleek mij, dat deze verzameling zich grotendeels uitstrekt over een tijd, waarin de protocollen van verzegelingen in het Westerkwartier ontbraken, zodat ik haar aan het Rijksarchief schonk.
Bij de ordening kon, mede met de hulp van doop- en trouwboeken, een geslachtenlijst worden samengesteld, waardoor veel stukken in familieverband een plaats vonden, maar er bleven nog verscheidene charters over, die niet in dit verband te brengen waren.
Ik heb daarna verschillende pogingen gedaan om mede afstammelingen van Gerke Lubbes Aikema en Geertje Halbes op te sporen, om te infomeren of zij misschien aanvullende stukken hadden.
Alleen mejuffrouw G. Pheiffer te Groningen bleek als afstammeling van Halbe Lubertus Aikema nog 10 charters te bezitten, die zij welwillend heeft afgestaan aan het Rijksarchief (zie Verslagen over 1932).
In de beschrijving zijn zo veel mogelijk de stukken toegewezen aan bepaalde personen, van wie de namen in de geslachtslijst vetter zijn gedrukt. In de laatste afdeling zijn de overblijvende nummers gegroepeerd naar de ligging van de terreinen.

H.L. Homnmes.