1462 Weeskamer, 1613 - 1811
1462
Weeskamer, 1613 - 1811
Inleiding
Burgemeester en Raad van Groningen, "siende daghelicks d' abuysen en de ghebreecken soo in t administreren van olderloose Kinder goederen bij velen worden ghepleget", besloten bij ordonnantie van 19 mei 1613 een Weeskamer op te richten "versien mit drije Weesmeisters als opperste voorstanderen der minderjarighen, onmondighen und onnooselen persoonen, sampt een schrijver un de Boode".
In 1717 is het getal weesmeesters of administratoren vermeerderd tot vier.
Hun werkkring is omschreven in bovengenoemde ordonnantie, op enkele punten in latere ordonnantien en resolutien gewijzigd.
De Groningse Weeskamer was een zuiver beherend college zonder enige rechterlijke functies, evenals in Utrecht en enkele andere plaatsen, niet een rechterlijk college, zoals bijvoorbeeld te Amsterdam (vgl. hierover de Inleiding blz. XIV-XVIII van mr. S. Muller Fz. tot den Catalogus van de archieven der collegien, die vóór 1811 binnen de tegenwoordige provincie Utrecht rechterlijke functien uitgeoefend hebben door mr. R. Fruin Th. Zn. Utrecht 1893).
Bij de invoering van de Franse wetgeving hier te lande in februari 1811 werd de weeskamer opgeheven. De stukken behorende tot haar archief, bleven eerst ten raadhuize te Groningen berusten, doch werden een aantal jaren daarna naar 's-Gravenhage gezonden ter raadpleging door de Algemeene Commissie van liquidatie der zaken van de voormalige wees- en momboirkamers. In augustus 1880 zond deze commissie voornoemde stukken terug aan het gemeentebestuur van Groningen.
Op advies van de archivaris der provincie Groningen besloten Burgemeester en Wethouders der gemeente Groningen 6 september 1880 deze stukken te plaatsen in het archief der provincie Groningen (later Rijksarchief in de provincie Groningen), waarin toenmaals ook een groot deel van het archief der stad Groningen was geplaatst.
In 1717 is het getal weesmeesters of administratoren vermeerderd tot vier.
Hun werkkring is omschreven in bovengenoemde ordonnantie, op enkele punten in latere ordonnantien en resolutien gewijzigd.
De Groningse Weeskamer was een zuiver beherend college zonder enige rechterlijke functies, evenals in Utrecht en enkele andere plaatsen, niet een rechterlijk college, zoals bijvoorbeeld te Amsterdam (vgl. hierover de Inleiding blz. XIV-XVIII van mr. S. Muller Fz. tot den Catalogus van de archieven der collegien, die vóór 1811 binnen de tegenwoordige provincie Utrecht rechterlijke functien uitgeoefend hebben door mr. R. Fruin Th. Zn. Utrecht 1893).
Bij de invoering van de Franse wetgeving hier te lande in februari 1811 werd de weeskamer opgeheven. De stukken behorende tot haar archief, bleven eerst ten raadhuize te Groningen berusten, doch werden een aantal jaren daarna naar 's-Gravenhage gezonden ter raadpleging door de Algemeene Commissie van liquidatie der zaken van de voormalige wees- en momboirkamers. In augustus 1880 zond deze commissie voornoemde stukken terug aan het gemeentebestuur van Groningen.
Op advies van de archivaris der provincie Groningen besloten Burgemeester en Wethouders der gemeente Groningen 6 september 1880 deze stukken te plaatsen in het archief der provincie Groningen (later Rijksarchief in de provincie Groningen), waarin toenmaals ook een groot deel van het archief der stad Groningen was geplaatst.
Het archief der voormalige Weeskamer was inmiddels door de commissie bovengenoemd geïnventariseerd, de protocollen en portefeuilles waren van volgnummers voorzien, een geschreven inventaris werd bij de toezending der stukken (zie bijlage van brief d.d. 2 augustus 1880 aan de Archivaris der provincie) overlegd.
Bij nader onderzoek bleek mij deze inventaris niet nauwkeurig te zijn opgemaakt. Niet altijd was de inhoud der protocollen juist en nauwkeurig weergegeven, doch ook de indeling van de inventaris was anders als de tegenwoordige geldende voorschriften van inventarisatie dit wenselijk maken. Bovendien waren sedert 1880 delen en stukken ter raadhuize gevonden, welke tot het archief van de Weeskamer moeten hebben behoord, doch welke niet naar bovengenoemde Commissie van liquidatie opgezonden waren geweest en dus niet in de overgelegden inventaris voor kwamen. Een en ander deed de wenselijkheid tot het maken van een geheel nieuwe inventaris aan het licht komen.
14 maart 1911
(w.g.) J.A. Feith
Bij nader onderzoek bleek mij deze inventaris niet nauwkeurig te zijn opgemaakt. Niet altijd was de inhoud der protocollen juist en nauwkeurig weergegeven, doch ook de indeling van de inventaris was anders als de tegenwoordige geldende voorschriften van inventarisatie dit wenselijk maken. Bovendien waren sedert 1880 delen en stukken ter raadhuize gevonden, welke tot het archief van de Weeskamer moeten hebben behoord, doch welke niet naar bovengenoemde Commissie van liquidatie opgezonden waren geweest en dus niet in de overgelegden inventaris voor kwamen. Een en ander deed de wenselijkheid tot het maken van een geheel nieuwe inventaris aan het licht komen.
14 maart 1911
(w.g.) J.A. Feith
laatste wijziging 12-07-2022
148 beschreven archiefstukken
60 gedigitaliseerd
totaal 36.466 bestanden
Inventaris
35...145 Inventarissen van boedels bij de Weeskamer overgegeven, 1620 - 1811
1462 Weeskamer, 1613 - 1811
Inventaris
35...145
Inventarissen van boedels bij de Weeskamer overgegeven, 1620 - 1811
Datering:
1620 - 1811
Uiterlijke vorm:
41 pakken
NB:
Tussen 1620 en 1693 onvolledig; van 1693 - 1811 volledig. De inventarissen zijn raadpleegbaar op microfiches op de studiezaal
laatste wijziging 28-07-2017
57 gedigitaliseerd
totaal 35.282 bestanden
laatste wijziging 12-07-2022
148 beschreven archiefstukken
60 gedigitaliseerd
totaal 36.466 bestanden
Kenmerken
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de weeskamer
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2006
Laatste uitvoer:
14-04-2021
Omvang:
14,5 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Betreft herziening van een eerdere versie uit 1911
Licentie:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 12-07-2022
148 beschreven archiefstukken
60 gedigitaliseerd
totaal 36.466 bestanden