Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
Stuk, houdende beschuldigingen aan het adres van de Groningers, Ongedateerd
Datering:
Ongedateerd
Omvang:
1 stuk
NB:
De Groningers hebben met hulp en door het gericht van Selwerd en Gorecht de Ommelanden en de hoofdelingen veel schade berokkend. Zij hebben in Drenthe (Roden) het huis van heer Abeko van Ewsum verwoest en beroofd, ondanks het feit dat Abeko had aangeboden de kwestie te laten beslechten door de bisschop van Utrecht [zie voor deze episode Sicke Benninge 34; daar gesteld op 1499]. Ze hebben de moeder van de proost van Farmsum en Uneka van Pewszum in Drenthe veel schade berokkend en beroofd van hun kleren, sieraden, de ringen van de vingers getrokken en hun geld afgenomen. Ofschoon de Groningers waren uitgenodigd [?] om te Hulsford te komen op de hoogste landvrede; Meye Enthens en Jacop Havelussel gevangen en uit Drenthe gevoerd; ze worden nog gevangen gehouden. De Groningers hebben in Drenthe ook ettelijke goederen genomen van een gevangene, Frederick van Brantlichte genaamd. Focko Rengers heeft ook in Drenthe schade geleden door toedoen van de Groningers. Het stuk heeft waarschijnlijk tot doel de Groningers te beschuldigen van het plegen van inbreuk op de landvrede van Drenthe, een zaak die onbetwist tot de competentie van de bisschop van Utrecht behoorde. Betreft Register Feith zjed 54