2289 Lagere technische school 'J. van der Laan', 1865 - 1985
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
Uw zoekterm komt voor in de titel en/of de kenmerken van deze archieftoegang.
2289
Lagere technische school 'J. van der Laan', 1865 - 1985
Op een vergadering van 18 december 1865 wordt, op voorstel van het Groninger departement van de Maatschappij van Nijverheid, besloten tot de oprichting van de 'Vereeniging van Industriëlen en Werkbazen'. De vereniging krijgt tot taak de geconstateerde achterstand in de Groninger nijverheid te bestrijden en ontwikkeling en verbetering in bedrijven en fabrieken op gang te brengen. Scholing en vakbekwaamheid van de 'werklieden' worden in dit verband van doorslaggevende betekenis geacht.
Op 1 januari 1872 neemt, op de bovenverdieping van een huis aan de Molenstraat * , het onderwijs van de Practische Ambachtsschool, verzorgd door een onderwijzer-timmerman aan twee leerlingen een aanvang. Het aantal leerlingen neemt toe en een jaar later mag de school een gedeelte van de stadstimmerschuur * aan het Boterdiep in gebruik nemen en als tweede leerkracht een schrijnwerker ofwel meubelmaker aantrekken. In 1875 wordt het onderwijs in het smidsvak aan het lessenpakket toegevoegd en verkrijgt de school voor het timmeren een tweede onderwijzer.
De Molenstraat was gesitueerd bij de Rademarkt, maar verdween bij de bouw het Groninger politiebureau.
Reeds voor het midden van de achttiende eeuw was de stadstimmerschuur, ook Klokhuis genoemd, bij het stadsbestuur in gebruik als timmerwerkplaats en opslagplaats voor turf; ook een vlasspinnerij heeft gebruik gemaakt van deze schuur; in de tweede helft van de negentiende eeuw werd er cokes opgeslagen en geveild in een gedeelte van de ruimte van deze stadstimmerschuur.
De ambachtsschool verzorgt uitsluitend praktijkonderwijs en de leerlingen zijn verplicht voor theorievakken in de winteravonden de Handwerksliedenschool * of de Burgeravondschool te bezoeken. Werkstukken van leerlingen worden tentoongesteld en verkocht. Met de opbrengst van deze werkstukken, contributies van leden van de vereniging, bijdragen of giften, schoolgelden en overheidssubsidies worden de kosten van het onderwijs bestreden * . Tegenover de financiële offers van derden, eist de schoolleiding ijver en goed gedrag van de leerlingen, op straffe van verwijdering. Voor het behalen van het getuigschrift en later ook voor weinig verzuim worden daarentegen beloningen toegekend.
De wet kop het Middelbaar Onderwijs van 1863 sprak niet alleen van de Hogere Burger School, maar ook van de Burgerschool, waar vervolgonderwijs (natuurkunde, scheikunde, biologie , technologie, economie) kon worden genoten. Slechts als Burgeravondschool verwierf dit schooltype enig bestaansrecht in Groningen. Op aandringen van de Vereniging van Industriëlen en Werkbazen stichtte het stadsbestuur in 1868 een tweede Burgeravondschool, die officieel werd aangeduid als School voor aankomende Ambachtslieden, maar officieus Handwerksliedenschool werd genoemd. Het onderwijs aan deze tweede Burgeravondschool stelde minder hoge eisen en beperkte zich tot met name tot tekenen, meetkunde en boetseren.
De jaarlijkse gift van W.A. Scholten van fl. 1000,- per jaar (in 1872) had de school meer financiële zekerheid gegeven. Zijn zoon, J.E. Scholten zou later de bestuurskracht van de school aanzienlijk doen toenemen.
Brand in de stadstimmerschuur (1881) en opheffing van de Handwerksliedenschool (1884) zijn aanleiding tot ingrijpende wijzigingen in het bestaan van de Practische Ambachtsschool. De 'Vereeniging van Industriëlen en Werkbazen' wordt in 1883 de 'Vereeniging van Industriëlen en Werkbazen ter bevordering van Ambachtsonderwijs' en in plaats van een commissie * (Commissie voor de Practische Ambachtsschool) gaat het verenigingsbestuur zelf als schoolbestuur fungeren. De Practische Ambachtsschool wordt een ambachtsschool, die in 1884 een nieuw schoolgebouw aan de Noorderbinnensingel betrekt en ook theoretische vakken, zoals die van het lager onderwijs, tekenen en boetseren, wiskunde, natuurkunde alsmede werktuigkunde onderricht.
In de volgende vier decennia groeit de ambachtsschool uit tot een bloeiend instituut en centrum voor beroeps- en vakopleidingen * . Voor zwakkere leerlingen laat men het driejarig onderwijs voorafgaan door een voorbereidende klas (1886). Aan de school wordt een avondtekenklas (1889) en ook een machinistenklas (1893) verbonden. Voor diverse beroepsopleidingen worden avondcursussen opgezet, terwijl naderhand ook andere instellingen dergelijke cursussen in de school mogen verzorgen. Naast deze avondcursussen wordt het onderwijs aan de dagschool uitgebreid tot o.m. bankwerken, electrotechniek, werktuigkunde en schilderen.
De Commissie voor de Practische Ambachtsschool (1872 - 1883) telde 7 leden en fungeerde niet alleen als schoolbestuur, maar oefende ook bevoegdheden uit, die nu tot die van de schoolleiding gerekend zouden worden.
In 1892 wordt de Groninger Ambachtsschool zelfs vereerd met een bezoek van koningin Wilhelmina en koningin-regentes Emma.
Ondertussen blijkt het schoolgebouw aan de Noorderbinnensingel, dat weliswaar een aantal keren is uitgebreid ,steeds minder aan de redelijke eisen te voldoen en raakt bovendien in verval. Na de Eerste Wereldoorlog mogen, gezamenlijk met de opgerichte Middelbare Technische School, plannen voor nieuwbouw ontwikkeld worden. Op 1 november 1923 verhuist de school naar het nieuwe gebouw aan het Bernouilliplein (C.H. Petersstraat).Het betreden van het Groninger onderwijsveld door de Middelbare Technische School -welke school in 1957 opgewaardeerd zou worden tot Hogere Technische School- leidt voor de Ambachtsschool niet alleen tot een nieuw onderkomen, maar brengt ook het verlies mee van de Avondtekenschool en de Machinistenschool. Overigens worden in die jaren, naar maatschappelijke behoefte of op verzoek, de avondcursussen voortdurend aangepast of uitgebreid tot o.m. typografie (zetten en drukken), boekbinden, behangen en stofferen, kappen, kleermaken * en andere vakken. In de periode van 1923 tot 1958, tijdens welke periode de school is gehuisvest aan de C.H. Petersstraat, blijft het aantal leerlingen evenals de diversiteit aan opleidingen toenemen. Aansluitend bij ontwikkeling en modernisering, treedt de Vereniging ter bevordering van het Technisch Onderwijs in 1952 in de plaats van de Vereniging van Industriëlen en Werkbazen ter bevordering van het Ambachtsonderwijs van 1883, en wordt de Ambachtsschool voortaan Technische School genoemd.
In de jaren vijftig van de twintigste eeuw, wanneer het aantal leerlingen van dagschool en avondschool gezamenlijk het aantal van 1000 steeds verder overschrijdt, moet opnieuw aan andere huisvesting gedacht worden.
De kleermakersvakschool wordt in 1922 opgeheven. De Ambachtsschool neemt deze beroepsopleiding over, eerst verbonden aan de dagschool, later aan de avondschool
In 1958 kan de school, nu Eerste Technische School, de J. van der Laan-school genoemd, een nieuw schoolgebouw aan de Antillenstraat betrekken.
Ook de decennia die volgen op de verhuizing naar de Antillenstraat brengen veranderingen en aanpassingen in het onderwijsaanbod. In 1972 wordt een tweede school, school voor beroepsvoorbereidend onderwijs, 'De Wijert' gesticht, welke gehuisvest wordt aan de Van Schendelstraat en in 1974 wordt de avondschool, verbonden aan de J. van der Laan-school opgeheven. In die jaren verandert ook de onderwijsagenda; waar eerder ijver, gedegen onderwijs, vakbekwaamheid en kansen op de arbeidsmarkt sleutelbegrippen waren, komen nu mondigheid, meer algemene vorming, beroepskeuze op latere leeftijd en nieuwe onderwijsstructuren als grond- of geloofswaarheden naar voren. Hoewel het schoolbestuur de tomeloze vernieuwingsdrang met bezorgdheid tegemoet treedt, ziet het zich toch gedwongen om na 1985 de beide scholen -die van 1872 en die van 1972- over te dragen aan de Stichting ter bevordering van Technisch Beroepsonderwijs, welke stichting reeds fungeert als schoolbestuur van de Middelbare Technische School, 'Sibrandus Stratingh' en ook het bestuur over de Analistenschool (middelbaar laboratoriumonderwijs) verkrijgt.
Openbaarheid
Aard en inhoud van de meeste archiefstukken, die gezamenlijk 2 meter aan planklengte beslaan, maken beperkingen aan de openbaarheid overbodig. Slechts de inventarisnummers 95 - 98 zijn tot 2027 van openbaarheid uitgesloten.
Inventaris van de Vereniging van Industriëlen en Werkbazen, alsmede van de Praktische Ambachtsschool, later de Eerste Technische School, de J. van der Laanschool