Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
In tijden van oorlog of binnenlandse onrust neemt de interesse voor nieuwsberichten onder de bevolking toe. Mensen willen weten wat hun boven het hoofd hangt omdat de kans groot is dat ze er zelf de gevolgen van zullen ondervinden. Zo zal het ook allerminst toevallig zijn, dat de beide oudste kranten in Groningen juist in de eerder genoemde periodes van start gingen. In 1742 raakte ook de Republiek betrokken bij de Oostenrijkse successieoorlog, wat de binnenlandse onrust door de onvrede met het functioneren van de overheid nog versterkte. Juist in dat jaar vroeg Jacobus Sipkes aan het stadsbestuur octrooi voor de uitgave van de Groninger Courant. Een dergelijk octrooi hield een bescherming in tegen mogelijke concurrentie en werd door overheden tegen betaling verleend. De stad verleende dit octrooi maar behield zich het recht voor de kranten voor de publicatie in te zien en dan eventueel de uitgave te verhinderen. De krant verscheen twee keer per week met soms een extra "Na Courant" en gaf in die eerste periode geen commentaar. Commentaar werd wel gepubliceerd in de "Groninger Nouvellist", een maandblad dat ook door Sipkes werd uitgegeven. Dit blad werd in 1747 door het stadsbestuur verboden maar toen elders uitgegeven als "de Reysende Nouvellist". Ook de Groninger Courant werd door een verbod getroffen. De publicatie van een bericht dat het stadsbestuur niet aanstond leidde ertoe, dat de krant tussen 8 maart en 21 juni 1748 niet verscheen. In november van dat jaar verscheen ook de Groninger Nouvellist weer, die het tot 1757 onder verschillende titels zou volhouden.
In 1787, tijdens de patriottische woelingen, begon Leonard Bolt in Hoogkerk met de uitgave van de Ommelander Courant. Bolt had eerder al pamfletten voor de patriotten gedrukt en misschien zag hij juist daarom brood in een krant voor ditzelfde publiek. Met het octrooi van de Groninger Courant viel de uitgave door Sipkes niet te bestrijden omdat de krant niet in de stad werd uitgegeven. Hoewel er voor twee kranten nauwelijks ruimte was, lukte het ook de Ommelander Courant te blijven verschijnen. De drukkerij werd al spoedig naar een pand van de provincie in de stad verplaatst, waartegen het stadsbestuur geen maatregelen nam. Dit was een teleurstelling voor de Groninger Courant, want voor het octrooi moest nog wel ieder jaar een flink bedrag worden betaald. Zelfs werd na de Franse tijd opnieuw door de stad een "recognitie" verlangd, wat naar later bleek een volgens de toen geldende wetgeving ongegronde eis was. Voor de Groninger Courant was dit een zware belasting die niet op de Ommelander, later Provinciale Groninger Courant, drukte. Daarnaast vormde het, in de Franse tijd ingevoerde, dagbladzegel door de eraan verbonden kosten tot 1869 voor alle kranten een belemmering om groter en aantrekkelijker te worden. De door de uitgever te betalen zegelrechten moesten immers wel worden doorbe¬rekend in de abonnementsprijs. De meeste kranten verschenen dan ook slechts twee keer per week. Pas aan het einde van de negentiende eeuw verschenen de meeste dagelijks.
Na de afschaffing van het dagbladzegel volgde een snelle opkomst van allerlei advertentiebladen, veelal gebonden aan een bepaalde streek. Maar ook verschenen er nu nieuwe, in oplage snel groeiende, regionale kranten zoals de Nieuwe Winschoter Courant (1861), de Eemsbode (1874), de Winschoter Courant (1877), de Nieuwe Provinciale Groninger Courant (1886) en het Nieuwsblad van het Noorden (1888). Voor zoveel kranten was er geen plaats in de provincie, zodat aan het einde van de negentiende eeuw een proces van concentratie op gang kwam. De Groninger Courant ging in 1878 over in handen van Wolters waarbij de naam werd gewijzigd in Nieuwe Groninger courant. Deze ging in 1919 op in de Provinciale Groninger Courant, die op zijn beurt in 1936 werd opgenomen in het Nieuwsblad van het Noorden. Een aantal in Oost Groningen verschijnende kranten ging op in de in 1905 gestarte Noord Ooster. Een dergelijke concentratie, maar nu op veel grotere schaal, zou zich na de tweede wereldoorlog herhalen. Na de oorlog mocht een aantal kranten, waaronder het Nieuwsblad van het Noorden, niet verschijnen De kleinere regionale bladen zagen hierdoor kans zich een grotere plaats te veroveren. Toen echter in 1947 het Nieuwsblad van het Noorden weer verscheen heroverde het snel z'n vooroorlogse positie, waardoor de andere regionale bladen hun lezers kwijtraakten. Vele kranten verdwenen, andere gingen op in landelijke of regionale combinaties. Uit deze ontwikkeling kwamen tenslotte de Winschoter Courant en het Nieuwsblad van het Noorden als overblijvende grote regionale kranten te voorschijn.