Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
1463Brieven, ingekomen bij burgemeesters en raad of burgemeesters en raad, oud en nieuw, met taalmannen van de gezworen meente en bouwmeesters van de gilden, 1588-1593
Brieven van president Pamele en staatsraad Assonleville aan burgemeesters en raad van Groningen in antwoord op hun verzoek om de oorlog te verplaatsen naar het gebied van de vijand, 13 en 15 juni 1590. Met begeleidende brief van Godefroy Moesyenbrouck te Keulen, 24 juni 1590. 3 stukken
Datering:
13 en 15 juni 1590. Met begeleidende brief van Godefroy Moesyenbrouck te Keulen, 24 juni 1590
Omvang:
3 stukken
NB:
Alle stukken hebben een receptum d.d. 2 juli 1590 en andere dorsale aantekeningen van Wilhelmus Hammonius. In de begeleidende brief van Moesyenbrouck wordt melding gemaakt van de terugkeer van Richardot naar Spa, waar Parma verblijf houdt en de mogelijkheid dat Parma op bevel van de koning naar Frankrijk moet. Raadsheer Richardot was naar Madrid gestuurd om de koning op de hoogte te stellen van de bezwaren die Parma had tegen 's konings plan om in Frankrijk te interveniëren. Bij zijn terugkeer bracht hij het bevel mee om de Liga zonder verwijl te gaan bijstaan (AGN V 258-259). In augustus 1590 vertrekt Parma met een leger van 14.000 infanteristen en 2.800 ruiters naar Frankrijk. De brief van Pamele (Brussel 13 juni 1590) is een antwoord op de brief van het stadsbestuur van 28 mei 1590, waarvan de minuut te vinden is in het brievenprotocol van Hammonius (inv.nr. 15.1, fol. 112v). De brief van Assonleville (Brussel 15 juni 1590) is een reactie op een dergelijke brief aan Parma (inv.nr. 15.1, fol. 112). Pamele schrijft dat er weinig kans is op een offensieve actie, Assonleville schrijft dat hij de brief laat bezorgen bij Parma die in Spa verblijft. Betreft Register Feith 1590.56 ged., 58 en 59