3 Gewestelijke Besturen in Groningen, 1798-1814 (1815)
Uitleg bij archieftoegang
Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
3
Gewestelijke Besturen in Groningen, 1798-1814 (1815)
Archief van landdrost en assessoren van het departement van (stad en lande van) Groningen
laatste wijziging 21-01-2020
Archief van landdrost en assessoren van het departement van (stad en lande van) Groningen, 20 mei 1807 - 1810
Landdrost was H.L. Wichers. Assessoren waren C.H. Gockinga, E. Lewe van Middelstum, E.J. Alberda, H. Guichart, P.G. van Iddekinge, S.W. Tjassens.
C.H. Gockinga trad af met ingang van 1 mei 1808 en werd niet vervangen. Secretaris-generaal was M. Salverda.
Hun bevoegdheden zijn omschreven in de wet van 13 april 1807. De bestuursorganisatie werd weer gewijzigd bij de wet van 20 april 1809.
De archiefordening is een voortzetting van die van de voorafgaande periode. De ingekomen stukken van financiële aard zijn afzonderlijk gehouden: zij vormen een voortzetting van die van de opgegeheven raad van financiën. Met het overschrijven van de missives van centrale autoriteiten blijft men doorgaan tot 1 juli 1809.
Daarnaast blijven de originelen ook bewaard, met aanduiding van de bladzijden der registers. De brieven afkomstig van lokale instanties zijn genummerd.
In de tafels aanwezig in de registers wordt zowel naar de pagina's der gergistreerde stukken verwezen als naar de nummers der niet geregistreerde. De ingekomen missives van financiële aard zijn van 1 januari 1801 niet meer overgeschreven, maar in originali bij elkaar gebonden. Daarnaast zijn banden van ingekomen brieven van financiële ambtenaren.
Met ingang van 1 januari 1810 is blijkbaar een indeling gemaakt in twee divisies, politie en financiën aangelegd. Ook de uitgaande brieven worden dan gescheiden naar Policie (P) en Financiën (F). De nummering 1A-100A enz. wordt sindsdien vervangen door een doorlopende. De ingekomen stukken waren al gescheiden gehouden.