Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.
Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:
• Kenmerken van het archief • Inleiding op het archief • Inventaris of plaatsingslijst • Eventueel bijlagen
De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.
De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.
De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.
Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.
C. van Valkenburg (Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven (RHC GrA),toegangnr. 817, Verzameling kaarten, prenten en tekeningen Rijksarchief, inv.nr. 10375)
Coenraad van Valkenburg * , gedoopt te Leiden 27 oktober 1784, diende van 1799 tot in 1810 bij de Hollandse Armee, laatstelijk als luitenant bij het 3e Regiment Hollandse Jagers * . In 1813 werd hij kapitein bij de Nationale Garde van het departement van de Wester-Eems. Op 27 november 1813 stelde de commandant der Russische bevrijdingstroepen hem aan tot chef der eerste cohorte van de Nationale Garde, in de rang van luitenant-kolonel; als zodanig nam Van Valkenburg deel aan de belegering van de vesting Delfzijl.
W.E.A. Wüpperman, De geschiedenis van den tiendaagschen veldtocht in augustus 1831 (1881), blz. 70, 331, 416; F.H.A. Sabron, De blokkade van Delfzijl in 1813-14 (Breda 1906), blz. 179; Nederland's Patriciaat 56 (1970), blz. 273.
Staat van dienst in: Algemeen Rijksarchief, Tweede afdeling, archief Staatssecretarie, inv.nr. 3496, exhibitum 28 november 1830 nr. 44.
Als beloning voor zijn optreden daar * werd Van Valkenburg door de Soevereine Vorst op 21 januari 1814 benoemd tot commandant van de schutterij te Groningen, welke functie hij echter eerst na afloop van de oorlog en de ontbinding van de nationale Garde (28 mei 1814) kon aanvaarden. Op 4 februari 1814 werd kolonel Busch, die weigerde een bevel van de generaal-majoor Otto Graaf van Limburg Stirum uit te voeren, buiten functie gesteld; in zijn plaats werd Van Valkenburg met het commando van de troepen voor Delfzijl belast. Deze functie bekleedde Van Valkenburg tot 6 maart, toen Busch het commando weer overnam * . Nadat de Franse bezetting de strijd op 20 mei had gestaakt, werd Delfzijl op 24 mei 1814 in naam van de Soevereine Vorst in bezit genomen.
Algemeen rijksarchief, Tweede afdeling, archief Staatssecretarie, inv.nr. 4, exhibitum 21 januari 1814 nr. 1.
Sabron, a.w., blz.55-59, 89.
Bij KB van 20 juni 1819 nr. 2 werd Van Valkenburg benoemd tot ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. Sedert 5 januari 1815 was Van Valkenburg ontvanger der directe belastingen in de gemeenten Zuidhorn en Oldekerk. Toen bij reorganisatie het ressort in tweeën werd gesplitst en het salaris dienovereenkomstig verminderde, nam Van Valkenburg ontslag (29 januari 1823). Daarna trachtte hij een andere betrekking te verkrijgen, zelfs tot in Oost-Indië toe. Tenslotte werden zijn pogingen beloond: in 1826 kreeg hij de post van ontvanger der directe belastingen en accijnzen in de gemeenten Winsum en Adorp. In verband met zijn verhuizing naar Winsum droeg hij op 27 december 1826 het commando over de Groninger schutterij over * (eervol ontslag bij KB van 23 maart 1827 nr. 131).
Algemeen rijksarchief, Tweede afdeling, archief Staatssecretarie, inv.nr. 2516, exhibitum 27 juni 1826 nr. 63.
Na het uitbreken van de Belgische opstand kreeg Van Valkenburg toestemming een korps vrijwillige jagers op te richten. Bij K.B. van 28 november nr. 44 werd hij benoemd tot commandant van de compagnie Groningse jagers, met de rang van honorair luitenant-kolonel. Hij sneuvelde bij Boutersem (Belgisch Brabant) op 11 augustus 1831.
De hierna beschreven stukken hebben merendeels betrekking op de belegering van Delfzijl, de laatste vesting in Franse handen in ons land. Zij vormen, op onderdelen, een aanvulling op de gedetailleerde studie van F.H.A. Sabron, De blokkade van Delfzijl in 1813-14 (Breda 1906). In januari 1936 bracht D.C. van Schaik aan het gemeentebestuur van Delfzijl rapport uit over zijn onderzoek in de Franse militaire archieven te Parijs aangaande het beleg van Delfzijl. In de Groningse Volksalmanak voor 1946 publiceerde G.A. Bontekoe "Een Zwitsers dagboek over het beleg van Delfzijl in 1813 - 1814" (blz. 9-26).
De in de inventaris beschreven stukken waren vermeld in het Register Feith (1813-1814 nr. 2), tesamen met afschriften op last van H.O. Feith gemaakt van stukken uit het bezit van H. Bosscha die deze voor zijn "Geschiedenis der Nederlandsche staatsomwenteling" had gebruikt. Thans bevinden deze stukken zich in het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage. Van de afschriften is gebruik gemaakt voor de bronnenpublikatie "Bijdragen tot de geschiedenis der omwenteling van 1813 in de provincie Groningen", in de "Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde inzonderheid van de provincie Groningen" I (1864), blz. 289-369. Bij de inventarisatie in 1984 zijn deze afschriften vernietigd, met uitzondering van het afschrift van het niet gepubliceerde relaas door Van Valkenburg van de belegering van Delfzijl, dat onder inv.nr. 12 bij de inventaris is opgenomen. De totale omvang van de stukken is 0,05 m.
U kunt dit stuk, mits openbaar, raadplegen in de studiezaal van Groninger Archieven. U heeft daarvoor de volgende gegevens nodig: Toegangsnummer:608 Inventarisnummer:9
U kunt dit stuk, mits openbaar, raadplegen in de studiezaal van Groninger Archieven. U heeft daarvoor de volgende gegevens nodig: Toegangsnummer:608 Inventarisnummer:9