Interviews met ten behoeve van de film over Henri de Wolf: Wolf is de naam en voor trottoirvrienden Hannibal. Jean Paul Franssens is dichter, schrijver, schilder. Teun Jan Zanen was in 1989 FNV-vakbondsman, politicus, vriend van Henri de Wolf.
Interview met de heer K.H. Poel (geboren 8 maart 1933) uit Bellingwolde. Zijn grootouders kwamen vanuit De Lethe naar Bellingwolde waar ze een boerderij begonnen met wat bouwland, veengrond en enkele melkkoeien. De heer Poel nam op zijn achttiende de ouderlijke boerderij (een gemengd bedrijf) over na het overlijden van zijn vader. Hij vertelt over het turf afgraven, het uitventen van de turf in de winter en de aanmaak en verbetering (o.a. diep ploegen) van nieuwe landbouwgrond. Verder komen allerlei aspecten van het boerenwerk aan de orde zoals de mechanisatie in de landbouw; de teelt van fabrieksaardappelen en koren; de handel met commissionairs in graan en de opkomst van landbouw coöperaties; de landbouwvereniging Vriescheloo; de herenboeren, de kleinere boeren in de streek en de komst van Zeeuwse en Brabantse boeren; het "noaberschap"; het vervoer per schip en het laden van een aardappelschip; contacten met Duitsland; wateroverlast en het schouwen van sloten voor het waterschap.
Interview met oud boderijder Arie Smedes, geboren op 10 oktober 1938 in Wagenborgen. De heer Smedes' grootvader was beurtschipper in Wagenborgen en voer op de stad Groningen. Tweede helft jaren twintig van de twintigste eeuw stopte grootvader Smedes met werken en twee zoons zetten het bedrijf voort onder de naam Gebroeders Smedes. In 1934 werd het schip verkocht en stapte het bedrijf over op vervoer over de weg per vrachtwagen. In 1948 ging de vader van Arie Smedes alleen verder met het bedrijf na het overlijden van zijn broer. Na de ULO kwam Arie Smedes in het bedrijf en in 1965 zijn broer. In 1988 werd het bedrijf verkocht en ging de heer Smedes werken op het kantoor van het expeditiecentrum. De heer Smedes vertelt over het werk van zijn grootvader; de opkomst van het wegvervoer; de harde concurrentie tussen de boderijders en de vaak lage winstmarges; de bodedienst tijdens de Tweede Wereldoorlog; de vervoerde lading (landbouwproducten, dieren en ongeregelde waar van particulieren); de indeling van de werkdag; de manier van werken bij de klanten en leveranciers en op het bodenterrein; de standplaatsen van boderijders in de stad Groningen; het betalingsverkeer; het vergunningensysteem voor geregeld vervoer; de groei van het bedrijf; de opkomst van expeditiebedrijven; de veranderingen in het vervoerswezen en het einde van het familiebedrijf.